Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-08-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3990, AWB - 15 _ 7964

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-08-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3990, AWB - 15 _ 7964

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
3 augustus 2021
Datum publicatie
20 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3990
Zaaknummer
AWB - 15 _ 7964

Inhoudsindicatie

voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 15/7964, 15/7965, 16/4290, 16/4292 en 16/4294

uitspraak van 3 augustus 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] (Canada),

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

Zitting

Een zitting is met toepassing van artikel 8:57 van de Awb achterwege gebleven.

1 Motivering

Belanghebbende heeft beroepschriften ingediend tegen de uitspraken op bezwaar op de bezwaren van belanghebbende tegen de afwijzing van de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de volgende periodes, waaraan de rechtbank de volgende zaaknummers heeft toegekend:

-

het jaar 2008 (zaaknummer 15/7964);

-

het jaar 2009 (zaaknummer 15/7965);

-

het jaar 2010 (zaaknummer 16/4290);

-

het jaar 2011 (zaaknummer 16/4292);

-

het jaar 2012 (zaaknummer 16/4294).

Belanghebbende stelt – kort gezegd – met een beroep op het Unierecht dat recht op teruggaaf van dividendbelasting bestaat omdat belanghebbende vergelijkbaar is met een fiscale beleggingsinstelling (hierna: fbi).

De zaken zijn aangehouden in afwachting van de beantwoording door de Hoge Raad van prejudiciële vragen door deze rechtbank. Bij aangetekende brief van 26 mei 2021, welke volgens gegevens van PostNL is ontvangen op 27 mei 2021, heeft de rechtbank belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het beroep binnen vier weken (nader) te motiveren. Op deze brief heeft de rechtbank geen reactie ontvangen.

Gezien het overgangsrecht van artikel XXVI, leden 8 en 9, van de wet Overige fiscale maatregelen 20081, is – kort gezegd – voor teruggaafverzoeken met betrekking tot de boekjaren vanaf het boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2008 het regime van de afdrachtvermindering2 van belang.

De rechtbank is van oordeel dat de teruggaafverzoeken terecht zijn afgewezen, reeds gelet op het volgende. De Hoge Raad heeft beslist dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door de omstandigheid dat buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen, in verband met het gegeven dat zij in Nederland niet inhoudingsplichtig zijn voor de dividendbelasting, niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering.3

Aangezien geen recht bestaat op teruggaaf van dividendbelasting, heeft belanghebbende evenmin recht op vergoeding van rente over de ingehouden dividendbelasting.

De beroepen van belanghebbende zijn daarom ongegrond.

Tot slot, in het beroepschrift is gemeld dat het beroepschrift mede is ingediend namens de participanten in het fonds. Er is echter op geen enkele wijze beargumenteerd dat de participanten wel aanspraak zouden kunnen maken op teruggaaf van de dividendbelasting. Voor zover is beoogd namens de participanten zelfstandig beroep in te stellen, geldt bovendien het volgende. De inspecteur heeft onbestreden gesteld dat eerder geen bezwaar is gemaakt mede namens de participanten en dat de uitspraken op bezwaar daarom ook niet mede zagen op de participanten. De beroepen zijn reeds daarom niet-ontvankelijk voor zover ze zijn ingesteld namens de participanten. Om proceseconomische redenen gaat de rechtbank daarom eraan voorbij (i) dat de naam van de participanten onbekend is, wat op zichzelf een reden voor niet-ontvankelijkheid kan zijn4, en (ii) dat de griffier geen griffierecht heeft geheven.

Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart de beroepen van belanghebbende ongegrond;

-

verklaart de beroepen niet-ontvankelijk voor zover ze ook zijn ingesteld namens de participanten in belanghebbende.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R.T. Pauwels, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.D. Dockx , griffier, op 3 augustus 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.