Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5795, AWB - 20 _ 8037

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5795, AWB - 20 _ 8037

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
12 november 2021
Datum publicatie
3 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:5795
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8037

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 20/8037 tot en met 20/8044

uitspraak van 12 november 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] ., gevestigd te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 6 augustus 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: Bpm), alsmede tegen de bij beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 232 ter zake van de volgende motorrijtuigen:

-

Volkswagen Golf 1.6 TDI, met een VIN eindigend op [nummer] (zaaknummer 20/8037);

-

Audi A6 Avant 2.0 TDI, met een VIN eindigend op [nummer] (zaaknummer 20/8038);

-

Mercedes Benz C Klasse 180 CDI, met een VIN eindigend op [nummer] (zaaknummer 20/8039);

-

Mercedes Benz C Klasse 180 CDI, met een VIN eindigend op [nummer] (zaaknummer 20/8040);

-

Ford Mondeo 2.0 TDCI, met een VIN eindigend op [nummer] (zaaknummer 20/8041);

-

Audi A6 Avant 2.0 TDI, met een VIN eindigend op [nummer] (zaaknummer 20/8042);

-

Mini Cooper S Roadster, met een VIN eindigend op [nummer] (zaaknummer 20/8043);

-

Audi A6 Avant 2.0 TDI, met een VIN eindigend op [nummer] (zaaknummer 20/8044).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2021 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, mr. S.M. Bothof, verbonden aan 123BPM.NL te Goor, en namens de inspecteur [inspecteur] en [inspecteur]

1 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 3.562;

-

vermindert de in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig;

- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.068;

- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 354 aan haar vergoedt.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende heeft in de periode van 8 september 2017 tot en met 4 mei 2018 op aangifte de volgende bedragen aan Bpm voldaan:

-

€ 1.259 ter zake van de registratie van het motorrijtuig Volkswagen Golf 1.6 TDI met VIN nummer [nummer] (hierna: auto 1);

-

€ 846 ter zake van de registratie van het motorrijtuig Audi A6 Avant 2.0 TDI met VIN nummer [nummer] (hierna: auto 2);

-

€ 910 ter zake van de registratie van het motorrijtuig Mercedes Benz C Klasse 180 CDI met VIN nummer [nummer] (hierna: auto 3);

-

€ 1.284 ter zake van het registratie van het motorrijtuig Mercedes Benz C Klasse 180 CDI met VIN nummer [nummer] (hierna: auto 4);

-

€ 496 ter zake van de registratie van het motorrijtuig Ford Mondeo 2.0 TDCI met VIN nummer [nummer] (hierna: auto 5);

-

€ 1.186 ter zake van de registratie van het motorrijtuig Audi A6 Avant 2.0 TDI met VIN nummer [nummer] (hierna: auto 6);

-

€ 529 ter zake van de registratie van het motorrijtuig Mini Cooper S Roadster met VIN nummer [nummer] (hierna: auto 7);

-

€ 1.024 ter zake van de registratie van het motorrijtuig Audi A6 Avant 2.0 TDI met VIN nummer [nummer] (hierna: auto 8).

Het totale bedrag dat door belanghebbende is voldaan bedraagt € 7.534.

2.2.

De inspecteur heeft op basis van hem ter beschikking staande gegevens het standpunt ingenomen dat de totale verschuldigde Bpm moet worden vastgesteld op € 11.371. Met dagtekening 12 november 2019 is aan belanghebbende voor de onder 2.1 vermelde auto’s een naheffingsaanslag Bpm opgelegd met een totaalbedrag van € 3.838 aan verschuldigde Bpm. Daarbij is tevens een bedrag van € 232 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.3.

Het door belanghebbende gemaakte bezwaar is gegrond verklaard. De inspecteur heeft de verschuldigde Bpm met betrekking tot auto 7 verminderd met € 158. Met betrekking tot auto 1, 2, 3 en 5 heeft de inspecteur de verschuldigde Bpm in de bezwaarfase tot een hoger bedrag vastgesteld. Voor deze auto’s heeft de inspecteur interne compensatie toegepast van respectievelijk € 9, € 50, € 34 en € 60. Als gevolg daarvan is de naheffingsaanslag per saldo verminderd met een bedrag van € 5.

De in rekening gebrachte belastingrente is verminderd met € 3.

De inspecteur heeft een kostenvergoeding voor bezwaar van € 522 toegekend (1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt voor het bijwonen van een hoorgesprek met een waarde van € 261 per punt en een wegingsfactor 1).

2.4.

Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Meer specifiek is daarbij tussen partijen nog in geschil:

-

of de hertaxateur voldoende onafhankelijk is;

-

of de historische nieuwprijs voor auto 1 op de juiste wijze is vastgesteld;

-

of belanghebbende voor auto 3 een beroep kan doen op de koerslijst van Xray;

-

of de waardevermindering wegens schade tot het juiste bedrag in aanmerking is genomen.

2.5.

Daarnaast is in geschil de hoogte van de proceskostenvergoeding voor de beroepsfase.

2.6.

Tussen partijen is niet langer in geschil dat voor auto 1 de koerslijst van Eurotaxglass’s kan worden toegepast met een correctie voor bijstelling dealersituatie en marktsituatie en dat voor auto 2 ook de extra leeftijdskorting kan worden toegepast.

2.7.

In de beroepsfase heeft de inspecteur zich nader op het standpunt gesteld dat in de bezwaarfase de interne compensatie met betrekking tot auto 1, 2, 3 en 5 ten onrechte is toegepast. Dit brengt met zich dat de naheffingsaanslag met € 153 moet worden verminderd. Gelet daarop is het beroep reeds gegrond verklaard.

Onafhankelijkheid hertaxateur

2.8.

De rechtbank overweegt dat voor zover belanghebbende heeft betoogd dat de naheffingsaanslag dient te worden vernietigd, omdat de hertaxateur niet deskundig, objectief en onafhankelijk is, deze beroepsgrond faalt. Het staat de inspecteur immers vrij zijn standpunt te onderbouwen op een wijze die hem goeddunkt, mits geen sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs of anderszins bewijs dat niet toelaatbaar is, wat hier niet het geval is. Ook is dit geen onzorgvuldig handelen of willekeur van de inspecteur. De belastingrechter zal vervolgens oordelen over het door beide partijen bijgebrachte bewijsmateriaal, op basis van zijn keuze, weging en waardering van het bewijsmateriaal.1

Historische nieuwprijs (auto 1)

2.9.

De inspecteur heeft zich in het verweerschrift nader op het standpunt gesteld dat voor auto 1 gebruik mag worden gemaakt van de koerslijst van Eurotaxglass’s. Dit brengt met zich dat voor de vaststelling van de historische nieuwprijs eveneens van deze koerslijst moet worden uitgegaan. Deze historische nieuwprijs bedraagt op basis van deze koerslijst € 28.120.

2.10.

Belanghebbende stelt dat de historische nieuwprijs dient te worden berekend aan de hand van het wettelijke systeem uitgaande van de netto catalogusprijs, te vermeerderen met Btw en Bpm. Die bedragen opgeteld leveren de historische nieuwprijs op, aldus belanghebbende.

2.11.

De rechtbank stelt op dit punt belanghebbende in beginsel in het gelijk en verwijst hiervoor naar hetgeen zij reeds heeft overwogen in rechtsoverweging 2.14 van haar uitspraak van 23 april 2021 van dezelfde belanghebbende.2 Belanghebbende heeft echter niet verklaard van welke netto catalogusprijs in dat geval moet worden uitgegaan. Uitgaande van de netto catalogusprijs van € 20.194 zoals afgeleid uit de berekening bij het beroepschrift die leidt tot een historische nieuwprijs van € 28.613, kan dit belanghebbende niet in een betere positie brengen. Deze historische nieuwprijs leidt namelijk tot een hoger bedrag aan verschuldigde Bpm dan het bedrag aan verschuldigde Bpm van € 1.471 (inclusief de extra leeftijdskorting) conform het nader ingenomen standpunt van de inspecteur. De rechtbank gaat daarom uit van een bedrag aan verschuldigde Bpm van € 1.471 inclusief de extra leeftijdskorting.

Koerslijst Xray (auto 3)

2.12.

Belanghebbende heeft voor auto 3 aangifte gedaan waarbij zij gebruik heeft gemaakt van de koerslijst van Xray marge en waarbij zij is uitgegaan van het model Mercedes Benz C180 CDI Estate.

2.13.

De inspecteur heeft zich bij het opleggen van de naheffingsaanslag op het standpunt gesteld dat moet worden uitgegaan van de Avantgarde uitvoering voor deze auto. Hij stelt dat de koerslijst van Xray van belanghebbende niet kan worden gevolgd omdat blijkt dat deze uitvoering en geselecteerde opties niet aansluiten bij het SilverDAT VIN-informatie rapport. DRZ heeft op grond van dit informatie rapport onderzoek gedaan naar de koerslijsten die mogelijk beter aansluiten bij de onderhavige auto.

2.14.

De rechtbank overweegt dat, nu de inspecteur de koerslijst van belanghebbende niet volgt, de inspecteur de stelplicht en bewijslast heeft van de gestelde onjuistheden qua model en opties. De rechtbank merkt op dat zij niet uit eigen wetenschap bekend is met de diverse uitvoeringsmogelijkheden van auto’s en daarom haar oordeel uitsluitend baseert op wat partijen aandragen.

2.15.

De inspecteur heeft ter onderbouwing van zijn stelling een uitdraai van het SilverDAT VIN-informatie rapport overgelegd van de onderhavige auto. Het staat hem vrij om de samenstelling van de auto te controleren aan de hand van de hem beschikbare gegevens, waaronder een uitdraai uit algemeen raadpleegbare bronnen met betrekking tot de kenmerken van auto’s welke gekoppeld is aan het registratie (VIN)nummer van een auto. Tussen partijen is niet in geschil dat SilverDAT VIN Informatie een dergelijke bron is, zodat een uitdraai uit die database geldt als accurate beschrijving van de technische specificaties van de auto. Nu op de tweede bladzijde van dit rapport is opgenomen dat deze auto de design- en uitrustingslijn van Avantgarde heeft en dit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd is betwist door belanghebbende, is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur in zijn bewijslast is geslaagd en dat voor de onderhavige auto moet worden uitgegaan van de Avantgarde uitvoering.

2.16.

Gelet op het vorenstaande dient het beroep van belanghebbende op de door haar overgelegde koerslijst van Xray te worden verworpen.

2.17.

Daarnaast is tussen partijen in geschil of voor de bepaling van de verschuldigde Bpm aangesloten dient te worden bij het marktonderzoek dat door DRZ is verricht dan wel moet worden uitgegaan van de nieuwe koerslijst van Xray marge die bij het verweerschrift is overgelegd en waarbij de historische nieuwprijs met een bedrag van € 1.029 dient te worden verlaagd in verband met een correctie voor de velgenmaat.

2.18.

De rechtbank komt aan de beantwoording van deze vraag echter niet toe, omdat zowel het primaire als het subsidiaire standpunt van de inspecteur leiden tot een hoger bedrag aan verschuldigde Bpm dan op grond van de naheffingsaanslag is verschuldigd. De rechtbank stelt de verschuldigde Bpm voor auto 3 derhalve vast op € 1.401 inclusief de extra leeftijdskorting.

Waardevermindering wegens schade (alle auto’s)

2.19.

Belanghebbende stelt daarnaast dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd omdat onvoldoende rekening is gehouden met de door belanghebbende gestelde schade. Omdat sprake is van een waardeverminderende omstandigheid rust de bewijslast voor de in aanmerking te nemen schade op belanghebbende. Belanghebbende dient de omvang van de schade, en de invloed daarvan op de handelsinkoopwaarde, aannemelijk te maken. De rechtbank merkt op dat zij géén expert is in de waardering van auto’s. De rechtbank is daarom in hoge mate afhankelijk van wat partijen aandragen, indien een geschil bestaat over de vraag of en zo ja in hoeverre er sprake is van schade. Beide partijen hebben daartoe een taxatierapport overgelegd waarin een gedetailleerde omschrijving van de schade is opgenomen en ter onderbouwing daarvan foto’s zijn overgelegd van de auto’s. Verder heeft de taxateur van DRZ bij iedere auto “bevindingen/opmerkingen t.a.v. de opgegeven waardevermindering” in zijn taxatierapport opgenomen. Hierin geeft hij commentaar op de door belanghebbende opgevoerde schade en verwijst hij ter ondersteuning van zijn standpunt naar de overgelegde foto’s.

2.20.

De rechtbank stelt voorop dat normale gebruiksschade niet in mindering gebracht kan worden op de handelsinkoopwaarde van de auto. Op grond van artikel 2, aanhef en onderdeel c, van de Wet Bpm dient onder normale gebruiksschade te worden verstaan slijtage en kleine beschadigingen die ontstaan door gebruik van een voertuig en die passen bij de leeftijd en kilometrage van het voertuig. Te denken valt hierbij aan slijtage aan motor en banden of kleine beschadigingen zoals steenslag, krasjes en kleine deuken.

2.21.

Belanghebbende heeft ter onderbouwing van de door haar bepleite schade verwezen naar de gegevens die bij de aangifte zijn overgelegd. De inspecteur heeft de door belanghebbende bepleite schade gemotiveerd betwist. Gelet op de gemotiveerde betwisting door de inspecteur en gelet op het door belanghebbende overgelegde fotomateriaal heeft belanghebbende naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat met een hoger bedrag aan schade rekening moet worden gehouden dan de inspecteur reeds heeft gedaan. De door belanghebbende gestelde ‘schade’ die de inspecteur volgens haar ten onrechte niet of onvoldoende in zijn schadecalculatie heeft betrokken, behelst naar het oordeel van de rechtbank niet meer dan normale gebruiksschade zoals onder 2.20 bedoeld.

2.22.

Voor een overzicht van de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat per auto verwijst de rechtbank naar tabel 1 in de bijlage.

Auto 2 en 4 tot en met 8

2.23.

In het voorgaande zijn de algemene stellingen van belanghebbende verworpen. Voor dat geval heeft belanghebbende verklaard dat voor auto 2 de verschuldigde Bpm kan worden vastgesteld op € 1.341 inclusief de extra leeftijdskorting en dat voor auto 4 tot en met 8 van de berekeningen van de inspecteur kan worden uitgegaan.

2.24.

Voor een overzicht van de uitgangspunten per auto verwijst de rechtbank naar tabel 1 in de bijlage.

Vermindering naheffingsaanslag

2.25.

De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag met een bedrag van € 271 naar € 3.562. Voor een overzicht van de bedragen verwijst de rechtbank naar tabel 2 in de bijlage.

3 Proceskosten

3.1.

De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van één zaak en ziet daarom geen aanleiding een factor in aanmerking te nemen wegens samenhang. Verder heeft de inspecteur terecht een kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend.

3.2.

De proceskosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.068 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534 en een wegingsfactor 1). De rechtbank ziet geen gronden voor een hogere proceskostenvergoeding. De inspecteur heeft voor deze zaken niet met de door belanghebbende bepleite wegingsfactor 1,5 ingestemd. De rechtbank ziet in hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd ook geen aanleiding om een hogere wegingsfactor dan 1 toe te passen. De omstandigheid dat de Bpm van meerdere auto’s in de naheffingsaanslag begrepen zijn leidt er, alle omstandigheden in aanmerking genomen, naar het oordeel van de rechtbank niet toe dat het een zaak betreft die zwaarder is dan gemiddeld.

3.3.

Belanghebbende heeft tevens recht op vergoeding van het griffierecht.

Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. Bogert, rechter, in aanwezigheid van

mr. R.J.M. de Fouw, griffier, op 12 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.

Tabel 1

Historische nieuwprijs

Handels- inkoopwaarde in onbeschadigde staat

Waardevermindering wegens schade

Handels-

Inkoopwaarde in beschadigde staat

Afschrijvings- percentage

Historische bruto-Bpm

Rest-Bpm

Auto 1

-

-

-

-

64,14%

4.179

1.499

Auto 2

61.170

11.754

675

11.079

81,89%

9.003

1.630

Auto 3

-

-

-

-

81,10%

8.074

1.525

Auto 4

47.150

12.500

3.640

8.860

81,21%

9.207

1.729

Auto 5

42.795

9.435

2.332

6.6843

84,38%

6.806

1.063

Auto 6

59.126

12.447

2.129

10.318

82,55%

9.615

1.677

Auto 7

46.804

12.259

1.285

10.974

76,55%

5.500

1.289

Auto 8

65.453

18.144

1.320

16.824

74,30%

6.831

1.755

Rest-Bpm oordeel rechtbank (A)

Extra leeftijds-

korting (B)

Reeds op aangifte betaalde Bpm (C)

Sub-

totaal

(D)

(=A-B-C)

Naheffings-aanslag na uitspraak op bezwaar4 (E)

Verschil

(=E-D)

Auto 1

1.499

28

1.259

212

309

97

Auto 2

1.630

289

846

495

575

80

Auto 3

1.525

124

910

491

525

34

Auto 4

1.729

119

1.284

326

326

0

Auto 5

1.063

100

496

467

527

60

Auto 6

1.677

79

1.186

412

412

0

Auto 7

1.289

296

529

464

464

0

Auto 8

1.755

36

1.024

695

695

0

Totaal

12.167

1.071

7.534

3.562

3.833

271

Tabel 2