Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5821, AWB - 20 _ 7524

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5821, AWB - 20 _ 7524

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
9 november 2021
Datum publicatie
3 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:5821
Zaaknummer
AWB - 20 _ 7524

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 20/7524

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 9 november 2021 van de enkelvoudige kamer in het geding tussen

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Breda (Belastingsamenwerking West-Brabant), de heffingsambtenaar.

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 10 juli 2020 het bezwaar van belanghebbende tegen de opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

De zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2021. Daar zijn verschenen en gehoord belanghebbende en namens de heffingsambtenaar [naam] via beeldbellen.

Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Belanghebbende stond op 10 februari 2020 omstreeks 11:02 uur met de auto met kenteken [kenteken] op een parkeerplaats aan de [straatnaam] in Breda. Op deze locatie mag alleen tegen betaling van parkeerbelasting worden geparkeerd.

2. Tijdens een controle op voormelde datum en tijdstip is geconstateerd dat voor de auto geen (of te weinig) parkeerbelasting was voldaan. Daarom is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd ter grootte van € 2,30, vermeerderd met € 64,50 aan kosten.

3. In geschil is of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd.

4. Belanghebbende had via de app van Parkmobile zijn auto aangemeld in zone 21891. Belanghebbende stond echter geparkeerd op het [straatnaam] in zone 21881. Het tarief in zone 21891 bedraagt € 1,50 per uur en het tarief in zone 21881 bedraagt € 2,30 per uur.

5. Door het selecteren van de verkeerde zone op de app van Parkmobile heeft eiser dus te weinig parkeerbelasting voldaan. De rechtbank is van oordeel dat dit voor risico van eiser moet blijven. Het is de verantwoordelijkheid van eiser dat hij zich in de parkeerapp en ter plaatse op de hoogte stelt van het op de parkeerlocatie van toepassing zijnde parkeerregime.

6. Dat belanghebbende, zoals hij heeft gesteld, niet de intentie had om te weinig belasting te betalen, maakt niet dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting ten onrechte is opgelegd. Immers, opzet of schuld zijn geen vereiste voor het opleggen van een naheffingsaanslag. Het enkele feit dat geen of te weinig parkeerbelasting is betaald, is voldoende om een naheffingsaanslag op te leggen.

7. Op grond van artikel 234, derde lid, van de Gemeentewet mag de heffingsambtenaar de naheffing parkeerbelasting baseren op een fictieve parkeerduur van één uur voor het tarief dat ter plaatse geldt (dus een forfaitair bedrag), ook als wèl parkeerbelasting is voldaan, maar te weinig. In artikel 234, vijfde lid, van de Gemeentewet staat verder dat bij het opleggen van een naheffingsaanslag de kosten daarvan in rekening worden gebracht. Het kostenbedrag

(€ 64,50) is niet hoger dat het maximale bedrag dat de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft vastgesteld voor het jaar 2020 in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen.

De naheffingsaanslag is dus niet te hoog vastgesteld.

8. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. van Beijsterveldt, griffier, op 9 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel