Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5832, AWB - 20 _ 6385

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5832, AWB - 20 _ 6385

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
9 november 2021
Datum publicatie
23 november 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:5832
Zaaknummer
AWB - 20 _ 6385

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting beschikbaar.

Uitspraak

Belastingrecht

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 20/6385

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 9 november 2021 van de enkelvoudige kamer in het geding tussen

en

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 mei 2020 het bezwaar van belanghebbende tegen de opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een reactie op het verweerschrift ingediend.

Het beroep is behandeld op de zitting in Breda op 9 november 2021 op het in de uitnodiging voor de zitting genoemde tijdstip. Daar is verschenen en gehoord namens de heffingsambtenaar [naam].

Na de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Na afloop van de zitting is belanghebbende alsnog verschenen. De rechtbank heeft hem toen mededeling gedaan van de mondelinge uitspraak.

Overwegingen

1. Belanghebbende stond op 22 januari 2020 omstreeks 19:34 uur met een auto met kenteken [kenteken] op een parkeerplaats aan de [straatnaam] in Tilburg. Op deze locatie mag alleen tegen betaling van parkeerbelasting worden geparkeerd.

2. Tijdens een controle op voormelde datum en tijdstip is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting is voldaan. Daarom is aan de echtgenote van belanghebbende, [echtgenote], op wiens naam de auto staat, de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.

3. Op 17 februari 2020 heeft Cannock Chase namens de invorderingsambtenaar een aanmaning tot betaling van deze naheffingsaanslag gestuurd. Daarbij zijn aanmaningskomsten in rekening gebracht. Omdat later bleek dat belanghebbende de naheffingsaanslag wel tijdig had betaald (maar daarbij geen kenmerk had ingevoerd), heeft Cannock Chase de aanmaning - en daarmee de aanmaningskosten - ingetrokken.

3. Belanghebbende stelt dat Cannock Chase de naheffingsaanslag ongedaan heeft gemaakt, omdat binnen de betaaltermijn de parkeervergoeding is betaald.

4. De rechtbank vermoedt dat belanghebbende de heffingsambtenaar en de naheffingskosten verwart met de invorderingsambtenaar (Cannock Chase) en de aanmaningskosten. De aanmaningskosten zijn hem door de invorderingsambtenaar kwijtgescholden, omdat hij tijdig de naheffingsaanslag heeft betaald.

Dit betekent echter niet dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag heeft ingetrokken.

5. De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet ter discussie staat dat ten tijde van de parkeercontrole de verschuldigde parkeerbelasting niet was betaald. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is dus terecht opgelegd. Deze aanslag bestaat uit twee delen:

- een naheffing parkeerbelasting ter hoogte van het uurtarief dat ter plaatse geldt (€ 1,00);

- de kosten van naheffing (€ 54,00).

In artikel 234, vijfde lid, van de Gemeentewet staat dat bij het opleggen van een naheffingsaanslag de kosten daarvan in rekening worden gebracht. Het gaat daarbij om informatieverwerkingskosten, personeelskosten en overheadkosten. Het door de heffingsambtenaar in rekening gebrachte kostenbedrag (€ 54,00) is niet hoger dat het maximale bedrag dat de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft vastgesteld voor het jaar 2020 in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen.

De naheffingsaanslag is dus niet te hoog vastgesteld.

6. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. van Beijsterveldt, griffier, op 9 november 2021 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel