Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5833, AWB - 20 _ 8229

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5833, AWB - 20 _ 8229

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
9 november 2021
Datum publicatie
23 november 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:5833
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8229

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 20/8229

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 9 november 2021 van de enkelvoudige kamer in het geding tussen

en

Procesverloop

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 25 augustus 2020 van de heffingsambtenaar met betrekking tot de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer].

Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is behandeld op de zitting in Breda op 9 november 2021. Belanghebbende is correct uitgenodigd voor de zitting, maar niet verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen en gehoord [naam].

Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Belanghebbende stond op vrijdag 31 juli 2020 omstreeks 17:51 uur met een auto met kenteken [kenteken] op een parkeerplaats aan de [straatnaam] in Tilburg. Op deze locatie mag alleen tegen betaling van parkeerbelasting worden geparkeerd. Op een van de aanwezige borden zijn de tijden waarop betaald parkeren geldt aangeduid als “ma t/m za 9h – 2h en zo 12h – 2h”.

2. Tijdens een controle op voormelde datum en tijdstip is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting op aangifte voldaan. Daarom is aan belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd ter grootte van € 1, vermeerderd met € 54 aan kosten.

3. Tussen partijen is in geschil of de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag heeft opgelegd.

4. Belanghebbende bestrijdt niet dat hij op het moment van de controle geen parkeerbelasting had betaald. Belanghebbende stelt dat hij op 31 juli 2020 parkeerde om in de stad een hapje te gaan eten. Hij verkeerde in de veronderstelling dat hij op het parkeertijdstip op de parkeerplaats gratis kon parkeren. De aanduiding “9h – 2h” op de borden heeft hij zo geïnterpreteerd dat alleen tussen 9.00 uur ‘s ochtends en 14.00 uur ‘s middags voor parkeren betaald moet worden, waarschijnlijk omdat het in die periode drukker is in de stad.

5. De heffingsambtenaar stelt dat het belanghebbende duidelijk had moeten zijn dat met “2h” 2.00 uur ‘s nachts wordt bedoeld. De verkeerde interpretatie van belanghebbende komt volgens hem voor diens rekening en risico. Als belanghebbende de parkeerautomaat in werking had gesteld dan had hij kunnen zien dat hij parkeerbelasting verschuldigd was.

6. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat op het controlemoment op de betreffende parkeerplaats voor parkeren betaald moest worden. Belanghebbende heeft achteraf namelijk onderkend dat hij de bebording verkeerd heeft geïnterpreteerd.

De rechtbank stelt daarnaast vast dat in de parkeerverordening en het daarbij behoren aanwijzingsbesluit is bepaald dat de [straatnaam] is aangewezen als een straat waar betaald parkeren geldt voor de perioden maandag tot en met zaterdag vanaf 9.00 uur ‘s ochtends en zondag vanaf 12.00 uur tot steeds 2.00 uur van de opvolgende nacht. Dat gegeven alleen is echter nog onvoldoende om de parkeerbelasting te mogen naheffen. De gemeente is namelijk ook verplicht om aan parkeerders voldoende duidelijk te maken dat voor een bepaald gebied betaald parkeren geldt.

7. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de tijdsaanduiding “ma t/m za 9h – 2h en zo 12h – 2h” niets anders volgen dan dat het gaat om een periode vanaf negen uur (respectievelijk twaalf uur) in de ochtend tot de volgende dag twee uur ‘s-nachts. De rechtbank overweegt daarbij dat in Nederland een 24-uurs tijdsaanduiding gangbaar is, zodat twee uur in de middag wordt geschreven als 14.00 uur of 14h. Op de foto van de heffingsambtenaar van de situatie ter plaatse is bovendien te zien dat op dezelfde plek maar dan aan de linkerzijde van het smalle straatje eenzelfde bord staat, maar dan met de aanduiding “09 – 02 h”. Hieruit blijkt nog duidelijker dat gebruik is gemaakt van de 24-uurs tijdsaanduiding. Het was dus voor belanghebbende voldoende kenbaar dat hij op het tijdstip 17.51 uur parkeerbelasting moest betalen. De heffingsambtenaar heeft voor de niet-betaalde parkeerbelasting terecht een naheffingsaanslag opgelegd.

8. Gelet hierop zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. van Beijsterveldt, griffier, op 9 november 2021 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel