Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5834, AWB - 20 _ 6914

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5834, AWB - 20 _ 6914

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
9 november 2021
Datum publicatie
23 november 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:5834
Zaaknummer
AWB - 20 _ 6914

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 20/6914 en 20/6915

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 9 november 2021 van de enkelvoudige kamer in het geding tussen

en

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 3 oktober 2019 het bezwaar van belanghebbende tegen de opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer 1] ongegrond verklaard (zaaknummer 20/6915).

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 mei 2020 het bezwaar van belanghebbende tegen de opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer 2] ongegrond verklaard (zaaknummer 20/6914).

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank op 10 juni 2020. De heffingsambtenaar heeft voor de twee zaken afzonderlijk een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een reactie op de verweerschriften ingediend. De heffingsambtenaar heeft hier nog op gereageerd.

De zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2021. Belanghebbende is correct uitgenodigd voor de zitting, maar niet verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen en gehoord [naam] .

Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

Naheffingsaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer 1] (zaaknummer 20/6915)

1. Voor zover het beroepschrift van belanghebbende is gericht tegen de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer 1] is het beroep te laat ingesteld. Het beroepschrift is ruim buiten de termijn van zes weken bij de rechtbank ingediend. Er zijn geen redenen aangevoerd waarom dat eventueel verschoonbaar zou zijn. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk. De rechtbank zal dit beroep niet inhoudelijk behandelen.

Naheffingsaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer 2] (zaaknummer 20/6914)

2. Belanghebbende stond op 5 februari 2020 omstreeks 19.42 uur met een auto met kenteken [kenteken 1] op een parkeerplaats aan de [straatnaam] in Tilburg. Op deze locatie mag alleen tegen betaling van parkeerbelasting worden geparkeerd.

3. Tijdens een controle op voormelde datum en tijdstip is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting is voldaan. Daarom is aan belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd ter grootte van € 1,00, vermeerderd met € 54,00 aan kosten.

4. In geschil is of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd.

5. Belanghebbende geeft aan dat zij zich heeft aangemeld bij de balie van [bedrijfsnaam] . [bedrijfsnaam] beschikt over een aantal parkeervergunningen voor deze parkeerplaats. [bedrijfsnaam] moet vervolgens het kenteken invoeren in het systeem.

6. Ter zitting hebben de rechtbank en de gemachtigde van de heffingsambtenaar vastgesteld dat uit productie 11 bij het verweerschrift (pagina 3) blijkt dat op 5 februari 2020 een fout kenteken is aangemeld door een medewerker van [bedrijfsnaam] , te weten

“ [kenteken 2] ” in plaats van “ [kenteken 1] ”. Het kenteken “ [kenteken 2] ” was op 5 februari 2020 aangemeld van 18.04 uur tot 22.00 uur en dus ook op het tijdstip van de controle om 19.42 uur. Dit betekent dat namens belanghebbende weliswaar een onjuiste aangifte is gedaan door een verkeerd kenteken in te voeren, maar dat de verschuldigde parkeerbelasting wel degelijk is betaald.

7. Gelet hierop is de naheffingsaanslag ten onrechte opgelegd. Het beroep met nummer 20/6914 is gegrond en de naheffingsaanslag wordt vernietigd. De heffingsambtenaar dient aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht van € 48 te vergoeden.

8. Geheel ten overvloede merkt de rechtbank op dat het onjuist invoeren van een kenteken in het parkeervergunningsysteem voor rekening en risico komt van belanghebbende. Het ligt op haar weg om er op toe te zien dat de medewerker van [bedrijfsnaam] het juiste kenteken invoert.

Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep in de zaak met nummer 20/6914 gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar, alsmede de naheffingsaanslag in de zaak met nummer 20/6914;

-

gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan haar vergoedt;

-

verklaart het beroep in de zaak met nummer 20/6915 niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. van Beijsterveldt, griffier, op 9 november 2021 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel