Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5953, BRE 19/4360h

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5953, BRE 19/4360h

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
18 november 2021
Datum publicatie
3 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:5953
Zaaknummer
BRE 19/4360h

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 19/4360

Hersteluitspraak van 18 november 2021 ter verbetering van de uitspraak van de rechtbank van 4 oktober 2021 in de zaak tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

1 Overwegingen

1.1.

De rechtbank heeft in deze zaak op 4 oktober 2021 uitspraak gedaan. Nadien heeft belanghebbende verzocht om verbetering van de uitspraak. Het is de rechtbank gebleken dat de uitspraak inderdaad verbetering behoeft.

1.2.

De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2.22 van de uitspraak het volgende overwogen:

‘Gelet op de toewijzing van het verzoek om immateriële schadevergoeding is er aanleiding te bepalen dat aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht van € 48 wordt vergoed. De Minister is gehouden dit bedrag te vergoeden.’

1.3.

Onder het kopje “3. Beslissing” (hierna: de beslissing) staat onder meer vermeld:

‘gelast dat de Minister het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan haar vergoedt.’

1.4.

De rechtbank stelt vast dat de uitspraak een misslag bevat. Deze misslag houdt in dat een onjuist bedrag aan betaalde griffierecht is vermeld. Belanghebbende heeft € 345 griffierecht betaald in plaats van het in de uitspraak vermelde bedrag (€ 48). De rechtbank is van oordeel dat voor partijen duidelijk moet zijn geweest dat in rechtsoverweging 2.22 en de beslissing het volgende had moeten worden vermeld:

‘Gelet op de toewijzing van het verzoek om immateriële schadevergoeding is er aanleiding te bepalen dat aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht van € 345 wordt vergoed. De Minister is gehouden dit bedrag te vergoeden.’

en

‘gelast dat de Minister het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 345 aan haar vergoedt.

2 Beslissing

De rechtbank verbetert de misslag in de beslissing van de uitspraak op de wijze als onder 1.4 omschreven, en verstaat dat de uitspraak aldus verbeterd moet worden gelezen.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van drs. L. Mattijssen, griffier, op 18 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier is verhinderd deze uitspraak De rechter,

mede te ondertekenen.

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. Voorts brengt deze uitspraak geen wijziging in de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.