Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6192, AWB - 18 _ 5028

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6192, AWB - 18 _ 5028

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
26 november 2021
Datum publicatie
9 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:6192
Zaaknummer
AWB - 18 _ 5028

Inhoudsindicatie

Er is geen samenvatting bij deze uitspraak

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 18/5028, 18/5029, 18/5103 tot en met 18/5108, 18/5302, 19/3509 en 19/3510

tussenuitspraak van 26 november 2021

Tussenuitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.7. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonend in [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van de inspecteur van 3 juli 2018, 17 juli 2018 en 4 juni 2019 op de bezwaren van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over de jaren 2009, 2010 en 2012 tot en met 2014, de aan hem opgelegde navorderingsaanslagen inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) over de jaren 2012 tot en met 2014, de aan hem opgelegde aanslag IB/PVV over het jaar 2015, de aan hem opgelegde aanslag Zvw over het jaar 2015 en de aan hem opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting over de periode 1 juni 2012 tot en met 31 december 2015.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 november 2021 in Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, [gemachtigde 1] en mr. [gemachtigde 2] en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en [inspecteur 4] .

1 Beslissing

De rechtbank:

- stelt de inspecteur in de gelegenheid om belanghebbende te horen en de rechtbank uiterlijk op 5 februari 2022 te berichten, of en zo ja in hoeverre er reden is voor wijziging van de uitspraken op bezwaar en de standpunten in beroep;

- stelt de inspecteur in de gelegenheid om uiterlijk op 5 februari 2022 alle op de zaak betrekking hebbende stukken te overleggen;

- houdt iedere verdere beslissing aan.

2 Gronden

2.1.

Tussen partijen is onder meer in geschil of belanghebbende ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase.

2.2.

Beide partijen hebben tijdens de zitting van 5 november 2021 verklaard dat belanghebbende alsnog gehoord dient te worden door de inspecteur.

2.3.

De inspecteur heeft niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd. Daarmee is niet voldaan aan artikel 8:42 Awb.

2.4.

Met het oog op het belang van definitieve geschilbeslechting en de voortgang van de procedure, zal de rechtbank de zaak niet terugwijzen. De rechtbank zal de inspecteur, met toepassing van artikel 8:51a Awb, in de gelegenheid stellen om de geconstateerde gebreken te herstellen. Wat betreft het overleggen van de op de zaak betrekking hebbende stukken door de inspecteur geldt dat indien de inspecteur daar niet aan voldoet, de rechter daaruit de gevolgtrekkingen kan maken die hem geraden voorkomen.1

2.5.

Gelet op het voorgaande is een tussenuitspraak gedaan om de zogenoemde bestuurlijke lus toe te passen. De inspecteur dient de rechtbank uiterlijk 5 februari 2022 te berichten of er reden is voor wijziging van zijn standpunt. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. van der Vegt, voorzitter, mr. drs. P.C. van der Vegt en mr. H.J. Cosijn, rechters, in aanwezigheid van E.J.M. Bohnen, griffier, op 26 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De uitspraak is alleen ondertekend door de voorzitter, aangezien de griffier verhinderd is.

De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat geen rechtsmiddel open. Tegen de beslissingen in deze tussenuitspraak kan worden opgekomen in het kader van een rechtsmiddel tegen de einduitspraak.