Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6195, AWB 19_2798

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6195, AWB 19_2798

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
3 december 2021
Datum publicatie
9 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:6195
Zaaknummer
AWB 19_2798

Inhoudsindicatie

Er is geen samenvatting bij deze uitspraak

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer: BRE 19/2798

uitspraak van 3 december 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 2014 opgelegd.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar van belanghebbende afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 47.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2021 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende en zijn gemachtigde, mr. [gemachtigde 1] , en, namens de inspecteur, mr. drs. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

Borgtocht

2.1.

Belanghebbende is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 4] B.V. (hierna: Beheer). Beheer houdt alle aandelen in [bedrijf 3] B.V. (hierna: Holding). Holding hield 52% van de aandelen in [bedrijf 5] B.V. (hierna: [bedrijf 2] ).

2.2.

[bedrijf 2] heeft met dochtervennootschappen in 2009 geldleningen en een krediet aangetrokken van Rabobank (hierna: de financiering). Voor de financiering hebben onder andere belanghebbende en Holding zich borg gesteld, ieder voor een bedrag van € 150.000.

2.3.

Op 1 december 2011 heeft Rabobank de financieringsovereenkomst opgezegd. Gelijktijdig heeft Rabobank de borgen tot betaling aangesproken. In verband daarmee is een vaststellingsovereenkomst gesloten, gedagtekend 29 oktober 2014, waarin het volgende is bepaald:

“ [belanghebbende] betaalt aan Rabobank een bedrag groot € 81.224,96 (...). Van dit bedrag groot € 81.224,96 zal [belanghebbende] uiterlijk 31 oktober 2014 aan Rabobank voldoen een bedraag groot € 21.660,00 (...). Een restantbedrag groot € 59.564,96 zal [belanghebbende] in zeven gelijke jaarlijkse termijnen ieder groot € 8.509,28 per uiterlijk 31 oktober van ieder jaar aan Rabobank voldoen, waarvan de eerste termijn uiterlijk 31 oktober 2015, de tweede tot en met de zesde termijn per 31 oktober van het betreffende jaar en de zevende en laatste termijn uiterlijk 31 oktober 2021 aan Rabobank dient te zijn voldaan.”

2.4.

De betalingen die wegens deze vaststellingsovereenkomst aan Rabobank zijn gedaan zijn afgeschreven van een bankrekening op naam van Holding. De betalingen zijn boekhoudkundig verwerkt in de rekening-courantverhouding tussen belanghebbende, Holding en Beheer.

2.5.

Er is geen schriftelijke overeenkomst van borgtocht tussen belanghebbende en [bedrijf 2] . Voorwaarden waaronder de borgtocht is aangegaan, zijn onbekend. Er is geen borgstellingsvergoeding overeengekomen.

2.6.

Op 28 februari 2013 is het faillissement van [bedrijf 2] uitgesproken. Op 1 september 2015 is het faillissement wegens gebrek aan baten opgeheven.

2.7.

Belanghebbende heeft in verband met de borgtocht in 2014 een bedrag van € 81.225 als verlies uit overige werkzaamheden in aanmerking genomen. Na toepassing van de terbeschikkingsvrijstelling bedraagt de daaruit voortvloeiende aftrekpost € 71.478 (hierna: het TBS-verlies).

Gebruikelijk loon

2.8.

Belanghebbende was in 2014 direct of indirect aanmerkelijkbelanghouder van ten minste 15 besloten vennootschappen. Voor een aantal van deze vennootschappen heeft belanghebbende werkzaamheden verricht, onder meer als bestuurder. Belanghebbende heeft in 2014 geen looninkomsten in zijn aangifte verantwoord. In de jaren voorafgaand aan 2014 heeft belanghebbende de volgende looninkomsten verantwoord:

2009 € 110.761

2010 € 108.886

2011 € 108.691

2012 € 63.261

2013 € 12.479

Winstuitdeling

2.9.

Beheer heeft een vordering in rekening-courant op belanghebbende. Het verloop van deze vordering is als volgt:

31/12/2010 € 545.060

31/12/2011 € 592.343

31/12/2012 € 644.294

31/12/2013 € 712.771

31/12/2014 € 1.066.794

31/12/2015 € 1.249.744

31/12/2016 € 1.333.617

31/12/2017 € 1.360.289

2.10.

Over 2014 en 2015 heeft Beheer geen vennootschapsbelastingaangiften ingediend. Volgens auditfiles vertoont het eigen vermogen van de vennootschap het volgende verloop:

31/12/2012 € 256.390

31/12/2013 € 515.667

31/12/2014 € 434.488

31/12/2015 € 467.591

31/12/2016 € 449.432

31/12/2017 € 939.393

2.11.

Belanghebbende en zijn echtgenote hebben met dagtekening 1 januari 2010 en 1 januari 2011 overeenkomsten van geldlening gesloten met Holding. Deze overeenkomsten houden in de verstrekking van geldleningen van € 850.000 onderscheidenlijk € 250.000 aan belanghebbende en zijn echtgenote. De geldleningen zijn volgens deze overeenkomsten bedoeld voor de verwerving, bouw en verbouw van een nieuwe woning.

2.12.

Tot de gedingstukken behoort een afschrift van een vaststellingsovereenkomst tussen belanghebbende en zijn echtgenote enerzijds en een aannemersbedrijf anderzijds. Belanghebbende en zijn echtgenote verbinden zich daarbij tot voldoening voor 1 juni 2014 van een bedrag van € 190.000 aan dat aannemersbedrijf. Dat bedrag is aan het aannemersbedrijf betaald door Beheer. De desbetreffende betaling is boekhoudkundig verwerkt in de rekening-courantverhouding tussen belanghebbende en Beheer.

Aangifte en aanslag

2.13.

Belanghebbende heeft aangifte gedaan naar een verzamelinkomen van -/- € 127.620. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

- belastbare winst: € 23.111

- netto TBS-verlies: € 71.478 -/-

- eigenwoninginkomsten: € 79.253 -/-

€ 127.620 -/-

2.14.

De inspecteur heeft bij aanslagregeling onder meer de volgende correcties aangebracht ten opzichte van de aangifte van belanghebbende:

- meer loon: € 44.000

- geen TBS-verlies: € 71.418

- minder aftrekbare kosten eigen woning: € 3.928

- regulier voordeel uit aanmerkelijk belang: € 354.023.

Het laatstgenoemde bedrag is gelijk aan de toename van de rekening-courantvordering van Beheer op belanghebbende.

3 Geschil

3.1.

In geschil zijn de antwoorden op de volgende vragen:

  1. Is de bewijslast omgekeerd en verzwaard?

  2. Is het TBS-verlies aftrekbaar?

  3. Tot welk bedrag moeten reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang in aanmerking worden genomen?

De correctie wegens fictief loon en de correctie ten aanzien van de aftrekbare kosten eigen woning zijn niet in geschil. Evenmin is in geschil een bedrag aan reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang van € 120.023.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Beslissing