Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6463, AWB - 19 _ 6354

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6463, AWB - 19 _ 6354

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
20 december 2021
Datum publicatie
28 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:6463
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 19 _ 6354

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 19/6354, 20/7773 tot en met 20/7776 en 20/9847

uitspraak van 20 december 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

nr. 19/6354

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 19 november 2018 aan belanghebbende een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) gegeven voor het opleggen van belastingaanslagen vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) en omzetbelasting (hierna: OB) voor het jaar 2016 (hierna: informatiebeschikking 1).

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikking.

1.3.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 oktober 2019 het bezwaar ongegrond verklaard en de informatiebeschikking gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 6 december 2019, ontvangen bij de rechtbank op 9 december 2019, beroep ingesteld. Ter zake van het beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 345.

nrs. 20/7773 t/m 20/7776

1.5.

De inspecteur heeft met dagtekening 13 februari 2020 aan belanghebbende voor de jaren 2014, 2015, 2017 en 2018 een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a AWR afgegeven voor het opleggen van belastingaanslagen Vpb voor de jaren 2014, 2015 en 2017 en OB voor de periode van 1 januari 2014 t/m 31 december 2015 en 1 januari 2017 t/m 1 januari 2018 (hierna: informatiebeschikking 2).

1.6.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikking.

1.7.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 25 juni 2020 het bezwaar ongegrond verklaard en de informatiebeschikking gehandhaafd.

1.8.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 4 augustus 2020, ontvangen bij de rechtbank op 5 augustus 2020, beroep ingesteld. Ter zake van het beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 354.

nr. 20/9847

1.9.

De inspecteur heeft met dagtekening 29 juni 2020 aan belanghebbende een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a AWR afgegeven voor de OB voor de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 (hierna: informatiebeschikking 3).

1.10.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikking.

1.11.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 oktober 2020 het bezwaar ongegrond verklaard en de informatiebeschikking gehandhaafd.

1.12.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 27 november 2020, ontvangen bij de rechtbank op 1 december 2020, beroep ingesteld. Ter zake van het beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 354.

1.13.

De inspecteur heeft in alle zaken een verweerschrift ingediend.

1.14.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2021 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende bestuurder [bestuurder] en gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde] , en namens de inspecteur [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

Ter zitting zijn de zaken BRE 19/6354, 20/7773 tot en met 20/7776 en 20/9847 gelijktijdig behandeld. Van de zitting is een proces-verbaal gemaakt, waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

2.1.

Belanghebbende is opgericht op [datum 1] 2007 en drijft een eetcafé gelegen aan de [adres] .

2.2.

Enig aandeelhouder en bestuurder van belanghebbende is [B.V. 1] Enig aandeelhouder en bestuurder van deze holding is de heer [bestuurder] .

2.3.

Vóór de oprichting van belanghebbende bestond een andere structuur waarbij de enig aandeelhouder en bestuurder van [B.V. 2] (opgericht op [datum 2] 2005) [B.V. 3] is (opgericht op [datum 3] 1996).

De aandeelhouders en bestuurders van [B.V. 3] zijn [B.V. 1] en [B.V. 4] , ieder voor 50%. De enige aandeelhouder en bestuurder van de [B.V. 4] is de heer [X] . Deze structuur bestaat ook gedurende het hele jaar 2016.

2.4.

In de periode 2003 tot en met 2005 heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden bij [B.V. 3] over de jaren 2000, 2001, 2002 en 2003. Dit boekenonderzoek is aangekondigd bij brief van 7 oktober 2003. In die brief is het volgende vermeld:

“Ik ben voornemens om op 5, 6 en 7 november een boekenonderzoek in te stellen over de jaren 2000, 2001 en 2002 bij uw onderneming.

Aanvang van het boekenonderzoek is om 9.30 uur.

Het controle-adres zal zijn: het adres van de accountant. Er zal wel een bezichting van de zaak plaatsvinden. Het is derhalve zinvol dat u (en/of uw broer ) aanwezig bent bij de zichtiging van de zaak. Er zullen dan ook enkele vragen inzake de primaire vastleggingen etc worden gevraagd.

Het doel van het onderzoek is de aanvaardbaarheid vast te stellen van de aangiften Vennootschapsbelasting Inkomstenbelasting, loonbelasting en omzetbelasting 2000, 2001, 2002 en 2003. ( voor zover ingediend )

Om het onderzoek te bespoedigen is het nodig dat ik over de volledige administratie kan beschikken. Ik verzoek U dan ook ervoor zorg te dragen dat de hele administratie (inclusief specificatie’s en dossiergegevens van de adviseur) over de jaren 1999, 2000, 2001,2002 en 2003 op het controleadres aanwezig is.”

2.5.

Bij brief van 6 april 2005 aan de toenmalige gemachtigde van belanghebbende heeft de inspecteur ter afsluiting van dit boekenonderzoek het volgende vermeld:

“ Allereerst willen wij onze excuses aanbieden voor de late afhandeling van de ingestelde boekenonderzoeken bij de in margine genoemde vennootschappen.Nadere bestudering van de U opgemaakte berekeningen geven aanleiding om de in eerste instantie voorgestelde correcties in de omzetsfeer niet door te voeren.Dit betekent dat de aangiften vennootschappen gevolgd c.q. afgedaan kunnen en zullen worden.Met betrekking tot de voorziening omzetbelasting in verband met de entreegelden;

Alle opgelegde aanslagen omzetbelasting die betrekking hebben op de entreegelden zijn reeds of zullen door ons verminderd worden tot nihil.

Dat betekent dus dat de getroffen voorziening omzetbelasting op de balans per ultimo 2003 dient vrij te vallen.”

Aangiften OB 2014 tot en met 2018 en Vpb 2014 tot en met 2017

OB 2014

2.6.

De inspecteur heeft de volgende aangiften OB ontvangen over het jaar 2014:

Kwartaal

Datum ontvangst aangifte

Totaal bedrag verschuldigde OB

Aangegeven omzet

Eerste kwartaal

28-04-2014

€ 7.700

€ 197.314

Tweede kwartaal

25-07-2014

€ 2.983

€ 185.252

Derde kwartaal

30-10-2014

€ 5.699

€ 224.245

Vierde kwartaal

28-01-2015

€ 1.522

€ 172.883

Suppletie 2014

10-08-2016

-/- € 1.969

€ 857.363

2.7.

Naar aanleiding van de ingediende suppletie over 2014 heeft de inspecteur een teruggavebeschikking over het jaar 2014 opgelegd met dagtekening 26 augustus 2016 conform de ingediende suppletie.

Vpb 2014

2.8.

Op 22 december 2015 heeft belanghebbende de aangifte Vpb 2014 ingediend. De belastbare winst en belastbaar bedrag bedraagt € -/- 33.030. De definitieve aanslag Vpb 2014 is conform de aangifte met dagtekening 16 januari 2016 vastgesteld. Dit verlies is verrekend met de belastbare winst van 2013 voor een bedrag van € 21.788 en de belastbare winst van 2015 voor een bedrag van € 11.242.

OB 2015

2.9.

De inspecteur heeft de volgende aangiften OB ontvangen over het jaar 2015:

Kwartaal

Datum ontvangst aangifte

Totaal bedrag verschuldigde OB

Aangegeven omzet

Eerste kwartaal

24-04-2015

€ 2.593

€ 201.774

Tweede kwartaal

29-07-2015

€ 14.080

€ 260.924

Derde kwartaal

29-10-2015

€ 794

€ 289.654

Vierde kwartaal

26-01-2016

€ 3.296

€ 248.045

Suppletie 2015

03-11-2016

-/- € 6.834

€ 857.363

2.10.

Naar aanleiding van de ingediende suppletie over 2015 heeft de inspecteur een teruggavebeschikking over het jaar 2015 vastgesteld met dagtekening 18 november 2016 conform de ingediende suppletie.

Vpb 2015

2.11.

Op 29 september 2016 heeft belanghebbende de aangifte Vpb 2015 ingediend. De belastbare winst bedraagt € 63.247 en het belastbare bedrag € 52.005. De definitieve aanslag Vpb 2015 is conform de aangifte vastgesteld op 29 oktober 2016.

OB 2016

2.12.

De inspecteur heeft de volgende aangiften OB over het jaar 2016 ontvangen:

Kwartaal

Datum ontvangst aangifte

Totaal bedrag verschuldigde OB

Aangegeven omzet

Eerste kwartaal

22-04-2016

€ 7.634

€ 289.243

Tweede kwartaal

26-07-2016

€ 5.598

€ 314.033

Derde kwartaal

25-10-2016

-/- € 7.452

€ 316.979

Vierde kwartaal

25-01-2017

€ 5.376

€ 270.283

Suppletie 2016

22-12-2017

€ 34

€ 3.529

2.13.

Naar aanleiding van de ingediende suppletie 2016 heeft de inspecteur op 25 januari 2018 een naheffingsaanslag OB over het jaar 2016 opgelegd conform de suppletie.

Vpb 2016

2.14.

Op 22 december 2017 heeft belanghebbende de aangifte Vpb 2016 ingediend. De belastbare winst bedraagt € 93.735. De definitieve aanslag Vpb 2016 is vastgesteld conform de aangifte.

OB 2017

2.15.

De inspecteur heeft de volgende aangiften OB over het jaar 2017 ontvangen:

Kwartaal

Datum ontvangst aangifte

Totaal bedrag verschuldigde OB

Aangegeven omzet

Eerste kwartaal

24-04-2017

€ 8.339

€ 279.669

Tweede kwartaal

13-07-2017

-/- € 1.664

€ 301.200

Derde kwartaal

17-10-2017

-/- € 241

€ 314.673

Vierde kwartaal

24-01-2018

€ 6.774

€ 263.169

2.16.

Op 14 oktober 2019 heeft belanghebbende een suppletie OB 2017 ingediend met het verzoek om een teruggave van € 1.284. Deze suppletie is nog in behandeling bij de inspecteur.

Vpb 2017

2.17.

Op 26 maart 2019 heeft belanghebbende de aangifte Vpb 2017 ingediend. De belastbare winst het belastbare bedrag bedragen € 17.206. De voorlopige aanslag Vpb 2017 is conform de aangifte vastgesteld op 13 april 2019.

OB 2018

2.18.

De inspecteur heeft de volgende aangiften OB over het jaar 2018 ontvangen:

Kwartaal

Datum ontvangst aangifte

Totaal bedrag verschuldigde OB

Aangegeven omzet

Eerste kwartaal

24-04-2018

€ 10.507

€ 341.896

Tweede kwartaal

30-07-2018

€ 9.181

€ 368.371

Derde kwartaal

29-10-2018

€ 9.803

€ 324.634

Vierde kwartaal

28-01-2019

€ 3.958

€ 247.873

2.19.

Op 3 december 2019 heeft belanghebbende een suppletie OB 2018 ingediend met het verzoek om een bedrag van € 6.482 na te heffen. Deze suppletie is nog in behandeling bij de inspecteur.

Boekenonderzoek

2.20.

Op 29 augustus 2018 heeft de inspecteur belanghebbende een verzoek om informatie gestuurd vooruitlopend op een in te stellen boekenonderzoek. Daarin is het volgende vermeld:

“De Belastingdienst gaat binnenkort een boekenonderzoek bij u instellen. Het doel van het onderzoek is de aanvaardbaarheid vast te stellen van de aangiften:

- vennootschapsbelasting van het jaar 2016;

- omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016;

- loonheffingen over het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016.

Ter voorbereiding op het onderzoek heb ik onderstaande gegevens van u nodig:

- Auditfiles Financieel (de jaren 2014 tot en met 2016), inclusief jaarafsluiting en voorafgaande journaalposten

- Auditfiles Salaris (de jaren 2014 tot en met 2016)

- Uitgebreide jaarstukken in digitale vorm (het jaar 2016)

- Ingevulde vragenlijst automatisering (bijgevoegd bij deze brief)

- Ingevulde vragenlijst Ter beschikking gestelde auto's (bijgevoegd bij deze brief)

(…).”

2.21.

Op 18 september 2018 is een boekenonderzoek aangekondigd voor de Vpb, de OB en de loonheffingen over het jaar 2016.

2.22.

Op 19 november 2018 is door de inspecteur informatiebeschikking 1 afgegeven. In de afgegeven informatiebeschikking is het volgende vermeld:

“Op 1 oktober 2018 zijn wij bij u een boekenonderzoek gestart. Het doel van het onderzoek is de aanvaardbaarheid vast te stellen van de aangiften:

- vennootschapsbetasting van het jaar 2016;

- omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016; en

- loonheffingen over het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016.

Ik heb de administratie over het jaar 2016 beoordeeld. Het blijkt dat een aantal cruciale zaken niet wordt geadministreerd of bewaard. Wij zijn van mening dat de administratie niet voldoet aan de eisen van artikel 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).

Informatiebeschikking

Nu niet is voldaan aan de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 52 AWR, ontvangt u hierbij deze informatiebeschikking op grond van artikel 52a AWR. Met deze beschikking stel ik de administratieve gebreken formeel vast.

Oordeel over kwaliteit van de administratie

In uw branche zou ik verwachten dat tenminste onderstaande bescheiden en/of informatie

aanwezig zouden zijn in de administratie:

- administratieve vastlegging in het (geautomatiseerde) kassasysteem van alle transacties die in het boekjaar 2016 hebben plaatsgevonden (voorgaande ziet op de administratieve vastlegging);

- bewaren van de administratieve vastlegging in het (geautomatiseerde) kassasysteem c.q. de uitdraaien van de detailgegevens met betrekking tot alle transacties in het boekjaar 2016;

- het bewaren van de Z- en X-stroken van het (geautomatiseerde) kassasysteem, waarin (minimaal) een totaal van het boekjaar 2016 wordt aangegeven van het aantal verkopen per artikelgroep en de verkoopprijs c.q. omzet per artikelgroep. Ik verwacht echter gezien de branche dat dit (lees: aantal verkopen en omzet per artikelgroep) tevens per dag wordt geadministreerd en bewaard;

- een gedetailleerde vastlegging van de omzet per dag en per artikelgroep in de financiële administratie. In de financiële administratie wordt een onderscheid gemaakt tussen omzet café (#8010) en omzet dagkeuken (#8200). Specifiek voor de grootboekrekening 8200 dagkeuken valt op te merken dat de omzet verdicht per maand wordt verantwoord in de financiële administratie;

- de afnamestatistieken; de Z-strook met vermelding van het grandtotal, echter geen splitsing gemaakt per periode (betreft grandtotal van de gehele periode, periode ingebruikname tot eind gebruik kassasysteem) en een financiële administratie (zie bovenstaande opmerking met betrekking tot verdichte boekingen) zijn weliswaar wel aanwezig, maar dit is onvoldoende. Uit de aanwezige boeken, bescheiden en andere gegevensdragers blijken namelijk niet te allen tijde uw rechten en verplichtingen alsmede voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens.

De ontbrekende bescheiden zijn essentieel om de administratie te kunnen controleren op de volledigheid van de aangegeven opbrengsten. Door het ontbreken hiervan bestaat een ernstig gevaar van een onjuiste belastingheffing. Aldus wordt niet voldaan aan de eisen van artikel 52 AWR.

Contactmomenten

De volgende relevante contactmomenten hebben plaatsgevonden:

- inleidend gesprek d.d. 1 oktober 2018: verklaring van de heer [bestuurder] , zoals ook opgenomen in het gespreksverslag: "De onderneming maakt gebruik van een kassasysteem. De heer [bestuurder] verklaart echter dat het kassasysteem niet sluitend is. Voorgaande betekent dat de aangeslagen omzet op het kassa-systeem niet aansluit met het aanwezige cashgeld in de kassa. De heer [bestuurder] verklaart dat door drukte op bepaalde piekmomenten (vooral in de avonduren) niet alle verkoop van drank aangeslagen wordt op het kassasysteem. Hij verklaart dat de omzet van de eetgelegenheid wel volledig wordt aangeslagen op het kassasysteem."

Het gespreksverslag is d.d. 10 oktober 2018 doorgestuurd naar de heer [bestuurder] en zijn adviseur. De adviseur heeft op 26 oktober 2018 aangegeven dat er geen onvolkomenheden zijn opgenomen in het gespreksverslag.

- controleafspraak d.d. 9 oktober 2018: collega, de heer [automatiseringsexpert] (automatiseringsexpert), heeft geprobeerd om op locatie de detailgegevens uit te lezen vanuit het geautomatiseerde kassasysteem. Dit was niet mogelijk aangezien de voedingskabel niet aanwezig was. De heer [bestuurder] geeft aan dat Roltex (leverancier van het kassasysteem) tevens geprobeerd heeft om de detailgegevens te achterhalen vanuit het geautomatiseerde kassasysteem.

- contact met Roltex d.d. 1 november 2018. collega [automatiseringsexpert] heeft contact opgenomen met Roltex. De contactpersoon van Roltex bevestigt dat het niet meer mogelijk is om de detailgegevens uit te lezen uit het geautomatiseerde systeem. Uit dit contact blijkt dat door een uitdraai van een definitieve Z-strook de detailgegevens niet meer bewaard worden.

Gelegenheid om gebreken te herstellen

Als u van mening bent dat de administratie over 2016 alsnog op korte termijn overeenkomstig de wettelijke eisen kan worden opgezet, verzoek ik u hierover contact met mij op te nemen. Hierbij krijgt u de gelegenheid om binnen 4 weken, na dagtekening van deze beschikking, deze administratie aan te leveren.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze informatiebeschikking, kunt u hiertegen bezwaar maken. Uw bezwaarschrift moet ik binnen zes weken na dagtekening hebben ontvangen. Bij verzending per post is een bezwaarschrift op tijd ingediend als u voor het einde van de termijn hebt gepost en ik het niet later dan één week na afloop van de termijn heb ontvangen.

(…)”

2.23.

De inspecteur heeft op 1 maart 2019 aangekondigd het boekenonderzoek uit te breiden met het doel de aanvaardbaarheid van de volgende aangiften vast te stellen:

- vennootschapsbelasting van de jaren 2014 en 2015;

- omzetbelasting over de tijdvakken 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 en de

tijdvakken 1 januari 2017 tot en met 1 januari 2018; en

- loonheffingen over de tijdvakken 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018.

2.24.

Op 14 december 2019 heeft de inspecteur een navorderingsaanslag Vpb 2014 opgelegd. De belastbare winst bedraagt € 79.791. Als gevolg van deze navorderingsaanslag Vpb 2014 is het vastgestelde verlies van € 33.030 herzien. Vervolgens zijn de volgende navorderingsaanslagen opgelegd:

- navorderingsaanslag Vpb 2013 waarbij de verliesverrekening van 2014 voor een bedrag van € 21.788 is komen te vervallen en

- navorderingsaanslag Vpb 2015 waarbij de verliesverrekening van 2014 van € 11.242 is komen te vervallen.

Belanghebbende heeft op 7 januari 2020 bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag Vpb 2014.

2.25.

Op 28 december 2019 heeft de inspecteur een naheffingsaanslag OB 2014 opgelegd. De verschuldigde omzetbelasting bedraagt € 28.660. Belanghebbende heeft op 7 januari 2020 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag OB 2014.

2.26.

Bij brief van 23 januari 2020 (per abuis gedateerd 2019) stuurt de inspecteur het volgende rappel voor het aanleveren van gevraagde informatie:

“In het kader van de controle bij [belanghebbende] voor de boekjaren 2014, 2015, 2017 en 2018 heb ik u 14 november 2019 verzocht de X- en Z-stroken beschikbaar te stellen. Op 14 februari 2020 [Rechtbank lees: 14 januari 2020] zijn de heer [inspecteur 4] en ik bij u ter plaatse geweest om de administratie in te zien. Wij hebben hierbij geconstateerd dat de X- en Z-stroken niet aanwezig waren. U gaf aan dat de X- en Z-stroken over de jaren 2014, 2015, 2017 en 2018 niet zijn bewaard. Volledigheidshalve wil ik u de gelegenheid geven om de voornoemde X- en Z-stroken vóór 31 januari 2020 als nog aan te leveren.”

2.27.

Op 13 februari 2020 heeft de inspecteur informatiebeschikking 2 gegeven. Hierin is het volgende vermeld:

“(…)

Op 1 maart 2019 hebben wij het boekenonderzoek bij [belanghebbende] uitgebreid met de boekjaren 2014, 2015, 2017 en 2018. Het doel van het boekenonderzoek is de aanvaardbaarheid vast te stellen van de aangiften:

- vennootschapsbelasting van de jaren 2014 en 2015;

- omzetbelasting over de tijdvakken 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 en de tijdvakken 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018; en

- loonheffingen over de tijdvakken 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018.

(…)

Ik heb de administratie over de boekjaren 2014, 2015, 2017 en 2018 beoordeeld. Hieruit blijkt dat een aantal cruciale zaken niet wordt geadministreerd of bewaard. Ik ben van mening dat de administratie niet voldoet aan de eisen van artikel 52 AWR.

Oordeel over kwaliteit van de administratie

Om de administratie te kunnen controleren, zijn onder andere enkele contactmomenten geweest. De volgende relevante contactmomenten hebben plaatsgevonden:

- (…)

- inzage in de administratie van belastingplichtige op 14 januari 2020 ten kantore van de adviseur. De gehele administratie, met uitzondering van de Z- en X-stroken, was aanwezig. Bij navraag aan de adviseur waar wij de Z- en X- stroken konden vinden, gaf hij aan dat deze niet aanwezig waren. Dit is hetzelfde verhaal als hetgeen speelt met betrekking tot het in controle zijnde jaar 2016. Ik verwijs hiervoor naar alle gegevens omtrent deze controle.

Gelet op hetgeen tijdens de contactmomenten en tijdens de controle is geconstateerd, ontbreken de volgende gegevens in de administratie:

- de administratieve vastlegging in het (geautomatiseerde) kassasysteem van alle transacties die in de boekjaren 2014, 2015, 2017 en 2018 hebben plaatsgevonden;

- het bewaren van de administratieve vastlegging in het (geautomatiseerde) kassasysteem, c.q. de uitdraaien van de detailgegevens met betrekking tot alle transacties in de boekjaren 2014, 2015, 2017 en 2018;

- het bewaren van de Z- en X-stroken van het (geautomatiseerde) kassasysteem, waarin (minimaal) een totaal van de boekjaren 2014, 2015, 2017 en 2018 wordt aangegeven van het aantal verkopen per artikelgroep en de verkoopprijs c.q. omzet per artikelgroep. Gelet op de primaire activiteiten van uw onderneming dient dit tevens per dag te worden geadministreerd en bewaard;

- een gedetailleerde vastlegging van de omzet per dag en per artikelgroep in de financiële administratie. In de financiële administratie wordt een onderscheid gemaakt tussen omzet café (#8010) en omzet dagkeuken (#8200). Specifiek voor de grootboekrekening 8200 dagkeuken valt op te merken dat de omzet verdicht per maand wordt verantwoord in de financiële administratie per dag is gebruikelijk;

- de X- en Z-stroken zijn aanwezig geweest. Aan de hand van deze stroken is in de financiële administratie gemuteerd op omzet dagkeuken (#8200) van het grootboek. Het feit dat deze stroken nu ontbreken, toont aan dat de primaire bescheiden niet bewaard zijn gebleven;

- de afnamestatistieken; de Z-strook met vermelding van het grandtotal. Er is echter geen splitsing gemaakt per periode. Het betreft nu het grandtotal van de gehele periode, meer specifiek de periode vanaf eerste ingebruikname tot het einde van het gebruik van het kassasysteem;

- een financiële administratie (zie bovenstaande opmerking met betrekking tot verdichte boekingen) is weliswaar aanwezig, maar deze is onvoldoende om van een financiële administratie die aan de wettelijke vereisten voldoet te kunnen spreken. Zonder de aanwezigheid van de X- en Z-stroken is de volledigheid van de omzet niet nauwkeurig controleerbaar. Deze stroken zijn derhalve van essentieel belang.

De ontbrekende bescheiden zijn essentieel om de administratie te kunnen controleren op de volledigheid van de aangegeven opbrengsten. Gelet op het voorgaande, wordt niet voldaan aan de eisen van artikel 52 AWR. Door het niet voldoen aan artikel 52 AWR bestaat het ernstige risico dat sprake is van een onjuiste belastingheffing.

Gestelde vragen

Tijdens de controle is de administratie ingezien. Hierbij zijn de X- en de Z-stroken opgevraagd. Belastingplichtige kon deze niet overleggen, omdat deze niet bewaard zijn gebleven.

Informatiebeschikking

Nu niet is voldaan aan de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 52 AWR, ontvangt u hierbij deze informatiebeschikking op grond van artikel 52a AWR. Met deze beschikking stel ik de administratieve gebreken formeel vast.

Deze informatiebeschikking wordt afgegeven voor [belanghebbende] voor

- de vennootschapsbelasting van de boekjaren 2014 2015 en 2017; en

- de omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 en de

tijdvakken 1 januari 2017 tot en met 1 januari 2018.

Gelegenheid om gebreken te herstellen

Als u van mening bent dat de administratie over 2014, 2015, 2017 en 2018 alsnog op korte termijn overeenkomstig de wettelijke eisen kan worden opgezet, verzoek ik u hierover contact met mij op te nemen. Hierbij krijgt u de gelegenheid om binnen drie weken, na dagtekening van deze beschikking, deze administratie aan te leveren.

(…)”

2.28.

Op 15 februari 2020 is de navorderingsaanslag Vpb 2015 opgelegd. De belastbare winst en het belastbare bedrag bedragen € 63.247. Deze navorderingsaanslag is opgelegd als gevolg van het feit dat een navorderingsaanslag Vpb 2014 is opgelegd en de verliesverrekening van het verlies van 2014 naar 2015 is herzien.

2.29.

Tijdens de bezwaarfase tegen informatiebeschikking 2 heeft e-mailcorrespondentie plaatsgevonden tussen de inspecteur en de gemachtigde, onder andere over het feit of informatiebeschikking 2 ook ziet op de OB over het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018. In zijn e-mail van 25 juni 2020 geeft gemachtigde aan:

"Uw conclusie dat de informatiebeschikking (ook) toeziet op het jaar 2018 voor de omzetbelasting is niet juist. (... ) Wat ons betreft is een mogelijkheid om een volledig, nieuwe informatiebeschikking af te geven, dan wel een informatiebeschikking af te geven waarin de omzetbelasting voor de termijn 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 is opgenomen. "

2.30.

Naar aanleiding van de e-mail van 25 juni 2020 heeft de inspecteur besloten om voor de OB voor het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 een derde informatiebeschikking (hierna: informatiebeschikking 3) af te geven met dagtekening 29 juni 2020. Deze informatiebeschikking is gelijk aan informatiebeschikking 2 op de vermelding van het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 na.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

I. Zijn de informatiebeschikkingen terecht gegeven?

II. Is informatiebeschikking 2 volledig dan wel gedeeltelijk van rechtswege vervallen omdat de navorderingsaanslag Vpb 2015 is opgelegd terwijl de informatiebeschikking nog niet onherroepelijk was?

III. Is sprake van schending van het vertrouwensbeginsel en/of het gelijkheidsbeginsel?

IV. Is informatiebeschikking 3 prematuur afgegeven?

V. Moet informatiebeschikking 3 vervallen, omdat de informatiebeschikking identiek is aan de informatiebeschikking 2?

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing