Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6598, AWB - 20 _ 7172

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6598, AWB - 20 _ 7172

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
22 december 2021
Datum publicatie
5 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:6598
Zaaknummer
AWB - 20 _ 7172

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 20/7172

uitspraak van 22 december 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 29 mei 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting (aanslagnummer [aanslagnummer]F.01.7501).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2021 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , en namens de inspecteur, [inspecteur] .

1 Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2 Gronden

Feiten

2.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 28 december 2019 een naheffingsaanslag omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 opgelegd.

2.2.

Belanghebbende heeft op 17 februari 2020 een kopie van een bezwaarschrift met dagtekening 6 januari 2020 aan de inspecteur verstuurd.

2.3.

De inspecteur heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld het bezwaar nader te motiveren. Belanghebbende heeft hiervan geen gebruik gemaakt binnen de daarvoor gestelde termijn.

2.4.

De inspecteur heeft met dagtekening 29 mei 2020 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding en daarnaast aangemerkt als verzoek om ambtshalve vermindering. Aan het verzoek is niet tegemoetgekomen.

Geschil

2.5.

In geschil is of het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

Ontvankelijkheid bezwaar

2.6.

De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken.1 Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.2

2.7.

De bezwaartermijn is van dwingend recht. Dit betekent dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Dat is alleen anders indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest, oftewel indien de termijnoverschrijding verschoonbaar is.3

2.8.

Belanghebbende betoogt dat hij met dagtekening 6 januari 2020 bezwaar heeft gemaakt tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting. Dit bezwaarschrift is tegelijkertijd met het bezwaarschrift voor de vennootschapsbelasting per post verstuurd. Nu de ontvangst van het bezwaarschrift voor de vennootschapsbelasting is bevestigd en in de bezwaarschriften naar elkaar wordt verwezen, moet het bezwaarschrift voor de naheffingsaanslag omzetbelasting ook tijdig zijn ontvangen door de inspecteur volgens belanghebbende. De inspecteur betwist dit.

2.9.

De rechtbank overweegt als volgt. De bezwaartermijn eindigde in het onderhavige geval op 10 februari 2020. Gelet op de betwisting door de inspecteur dat het bezwaarschrift binnen de bezwaartermijn is ontvangen, is het aan belanghebbende om de verzending van het bezwaarschrift aannemelijk te maken. Belanghebbende heeft namelijk zijn stelling dat het bezwaarschrift tijdig is verstuurd op geen enkele wijze – met bijvoorbeeld een verzendbewijs – onderbouwd. Dat de bezwaarschriften voor de omzetbelasting en vennootschapsbelasting dezelfde dagtekening kennen en in de bezwaarschriften naar elkaar wordt verwezen, maakt dat oordeel niet anders, aangezien daarmee de verzending van het bezwaarschrift voor de omzetbelasting niet aannemelijk is geworden. De rechtbank merkt daarnaast op dat de omstandigheid dat de inspecteur belanghebbende in de gelegenheid heeft gesteld het bezwaar nader te motiveren – in het kader van ambtshalve vermindering van de aanslag – niet betekent dat het bezwaar ontvankelijk is. Belanghebbende heeft verder niets aangevoerd waaruit kan worden geconcludeerd dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De inspecteur heeft het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Conclusie

2.10.

Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. Bogert, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Krishnapillai, griffier, op 22 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.