Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6607, AWB - 20 _ 8851 tot en met 20_8853

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6607, AWB - 20 _ 8851 tot en met 20_8853

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
23 december 2021
Datum publicatie
6 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:6607
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8851 tot en met 20_8853

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 20/8851 tot en met 20/8853

uitspraak van 23 december 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van de inspecteur van 27 augustus 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende opgelegde:

-

navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (VPB) voor het jaar 2015 naar een belastbaar bedrag van € 4.550 en de daarbij in rekening gebrachte belastingrente van € 226 (aanslagnummer [aanslagnummer]V.57);

-

navorderingsaanslag VPB voor het jaar 2016 naar een belastbaar bedrag van € 98.348 en de daarbij in rekening gebrachte belastingrente van € 3.885 (aanslagnummer [aanslagnummer]V.67);

-

aanslag VPB voor het jaar 2017 naar een belastbaar bedrag van € 139.151 en de daarbij in rekening gebrachte belastingrente van € 3.450 (aanslagnummer [aanslagnummer]V.76).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2021 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde] , verbonden aan [gemachtigde] te [gemachtigde] , en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . Van de zitting is een verslag (‘proces-verbaal’) gemaakt, waarvan een kopie bij brief van 19 oktober 2021 aan partijen is gestuurd.

Na de zitting heeft de inspecteur nog een brief ingestuurd in verband met een door belanghebbende ter zitting gedaan aanbod (zie 2.6). Belanghebbende is bij aangetekende brief in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. In die brief is ook opgemerkt dat een nadere zitting achterwege blijft, tenzij belanghebbende meldt een nadere zitting te wensen. Volgens gegevens van PostNL is de brief door belanghebbende op 23 november 2021 afgehaald bij een PostNL-punt. Op de brief is geen reactie gekomen. Een nadere zitting is aldus met toepassing van artikel 8:64 van de Awb achterwege gebleven.

1 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep betreffende de navorderingsaanslag VPB 2015 ongegrond;

-

verklaart de beroepen betreffende de navorderingsaanslag VPB 2016 en de aanslag VPB 2017 gegrond;

-

vernietigt de uitspraken op bezwaar betreffende de navorderingsaanslag VPB 2016 en de aanslag VPB 2017;

-

vermindert de navorderingsaanslag VPB 2016 tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 18.460;

-

vermindert de aanslag VPB 2017 tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 3.719;

-

vermindert de bij de navorderingsaanslag VPB 2016 en de aanslag VPB 2017 opgelegde beschikkingen belastingrente dienovereenkomstig;

- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 2.026;

- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 354 aan deze vergoedt.

2 Gronden

Feiten

2.1.

Belanghebbende verricht activiteiten die onder andere bestaan uit technische dienstverlening en aanneming van constructiewerken.

2.2.

Bij belanghebbende is een boekenonderzoek ingesteld onder andere naar de aanvaardbaarheid van de ingediende aangiften VPB 2015 en 2016. Het onderzoek is vervolgens uitgebreid naar de aangifte VPB 2017. De uitkomsten van het onderzoek zijn neergelegd in een controlerapport. Volgens het controlerapport dient de winst gecorrigeerd te worden. De controleberekening onder 6.1.3. uit het controlerapport vermeldt het volgende. Voor de aanleiding tot en uitwerking van de correcties verwijst de rechtbank naar de betreffende punten uit het rapport boekenonderzoek.

2017

2016

2015

Belastbaar winst aangifte

-/- € 105

€ 1.209

€ 467

Correctie 4.2.1.

€7.461

€ 3.731

Correctie 4.2.2.

€ 127.971

Correctie 4.2.[3]

€ 76.157

Correctie 4.3.1.

€ 3.824

€ 17.251

€ 4.695

Correctie 4.3.2.

- minder winst

€ - 13.801

- minder kosten

€ 11.406

- voorbelasting ob

€ 2.395

Gecorrigeerd belastbaar winst

€ 139.151

€ 98.348

€ 5.162

2.3.

Omdat de inspecteur eerder aanslagen VPB voor de jaren 2015 en 2016 had opgelegd conform de aangifte, heeft de inspecteur navorderingsaanslagen VPB over de jaren 2015 en 2016 opgelegd conform het controlerapport. De navorderingsaanslag over het jaar 2015 is opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 4.550, omdat rekening is gehouden met verrekening van een verlies uit het jaar 2014 van € 612. Voor het jaar 2017 heeft de inspecteur een aanslag VPB opgelegd conform het controlerapport. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de (navorderings-)aanslag(en). De inspecteur heeft de bezwaren ongegrond verklaard.

Geschil

2.4.

In geschil waren de antwoorden op de volgende vragen:

-

Zijn de navorderingsaanslagen VPB 2015 en 2016 terecht en naar het juiste bedrag opgelegd?

-

Is de aanslag VPB 2017 naar het juiste bedrag opgelegd?

Correcties 4.2.1. t/m 4.2.3.

2.5.

Ter zitting heeft de inspecteur verklaard dat de correcties 4.2.1. tot en met 4.2.3. kunnen komen te vervallen. Daarbij heeft de inspecteur een expliciet voorbehoud gemaakt voor de gevolgen in de inkomstenbelasting.

Correctie 4.3.1.

2.6.

Deze correctie betreft het niet-aanmerking nemen van het negatieve resultaat van een tuinderij die wordt geëxploiteerd door de partner van belanghebbende. Belanghebbende heeft ter zitting het voorstel gedaan om enerzijds (i) voor de vennootschapsbelasting zowel de opbrengst als de kosten buiten de winst te laten, maar anderzijds (ii) de correctie niet aan te merken als uitdeling maar te verwerken in de rekening-courant verhouding met de aandeelhouder. De inspecteur heeft ter zitting aangegeven bereid te zijn tot een compromis te komen, maar heeft daarbij (eveneens) een expliciet voorbehoud gemaakt met betrekking tot de inkomstenbelasting. De rechtbank heeft daarom de zaken aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld in overleg te treden.

De inspecteur heeft bij brief van 16 november 2021 aan de rechtbank bericht dat geen nader overleg heeft plaatsgevonden omdat de gemachtigde van belanghebbende wegens omstandigheden onbereikbaar was en dat het voorstel van belanghebbende als zodanig wordt geaccepteerd. Daarbij heeft de inspecteur nadrukkelijk opgemerkt dat slechts in het kader van correctie 4.3.1. geen winstuitdeling in aanmerking genomen zal worden in de inkomstenbelasting. De overige correcties blijven in behandeling in de inkomstenbelasting.

De rechtbank heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld te reageren op de brief van de inspecteur binnen een termijn van twee weken. Daarvan heeft belanghebbende geen gebruik gemaakt.

Gelet op vorenstaande handhaaft de rechtbank correctie 4.3.1. overeenkomstig het door de inspecteur geaccepteerde voorstel van belanghebbende.

Correctie 4.3.2.

2.7.

De rechtbank heeft ter zitting aan belanghebbende voorgehouden dat de inspecteur met correctie 4.3.2. heeft beoogd het gehele resultaat van de desbetreffende activiteit te elimineren uit de winstberekening. Belanghebbende heeft daarop verklaard dat de correctie mag worden gehandhaafd. De rechtbank handhaaft derhalve de diverse onderdelen van correctie 4.3.2. Dit leidt overigens per saldo niet tot een correctie, omdat het saldo nihil is.

Conclusie

2.8.

De navorderingsaanslag VPB 2015 is opgelegd op basis van enkel de correctie 4.3.1, zodat de navorderingsaanslag naar het juiste belastbaar bedrag is opgelegd. Het beroep betreffende de navorderingsaanslag VPB 2015 is dan ongegrond. De beroepen betreffende de navorderingsaanslag VPB 2016 en de aanslag VPB 2017 zijn gegrond. De navorderingaanslag moeten worden verminderd naar de volgende belastbare bedragen. Het belastbaar bedrag in het jaar 2016 bedraagt € 18.460 (€ 1.209 + € 17.251) en in het jaar 2017 € 3.719 (-/- € 105 + € 3.824).

2.9.

Partijen zijn het ter zitting eens geworden over dat een proceskostenvergoeding kan worden toegekend op basis van de volgende uitgangspunten: 2 punten voor de bezwaarfase (indienen bezwaarschrift en hoorzitting), 2 punten voor de beroepsfase (indienen beroepschrift en verschijnen ter zitting), er is sprake van samenhangende zaken en een wegingsfactor 1. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 2.026, waarbij is uitgegaan van een waarde per punt van € 265 voor de bezwaarfase en 2 punt en € 748 voor de beroepsfase.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R.T. Pauwels, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Krishnapillai, griffier, op 23 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

<de griffier is verhinderd te ondertekenen>

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.