Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-03-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1267, AWB - 19 _ 3437

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-03-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1267, AWB - 19 _ 3437

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
10 maart 2022
Datum publicatie
18 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:1267
Zaaknummer
AWB - 19 _ 3437

Inhoudsindicatie

Artikel 15 Wet OB 1968

Belanghebbende is een in Duitsland gevestigde onderneming en haar ondernemingsactiviteiten bestaan uit het onderzoeken en ontwikkelen van data- en communicatiesystemen. De inspecteur heeft een btw-teruggaafverzoek voor een aankoop van een partij nikkel bij beschikking afgewezen. In geschil is of belanghebbende recht heeft op aftrek van de voorbelasting die haar in rekening is gebracht in verband met de aankoop van het nikkel. Partijen gaan ervan uit dat de partij nikkel tot het werkkapitaal behoort. De rechtbank is van oordeel dat het beheer van het werkkapitaal noodzakelijk is voor de bedrijfsuitvoering van belanghebbende. Er bestaat een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de economische activiteit van belanghebbende en de leveringen en verleende diensten aan belanghebbende die plaatsvinden in het kader van het beheer van het werkkapitaal. Belanghebbende heeft recht op aftrek van voorbelasting die in rekening is gebracht bij de aankoop van de partij nikkel. De rechtbank kan niet oordelen over de te vergoeden belastingrente en invorderingsrente.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 19/3437

uitspraak van 10 maart 2022

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] ( [land] ),

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur,

en

de Minister van Justitie en Veiligheid.

de Minister.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 29 december 2017 een teruggaafbeschikking omzetbelasting gegeven voor het tijdvak 1 december 2016 tot en met 31 december 2016.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 12 juni 2019 heeft de inspecteur de beschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 5 juli 2019, ontvangen bij de rechtbank op 8 juli 2019, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 345.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2022 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, als gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] en ter bijstand [A 1] en [A 2] , verbonden aan [bedrijf] , en namens de inspecteur [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan de rechtbank en (door tussenkomst van de griffier) aan de inspecteur, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen. De inspecteur heeft ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgedragen. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen wordt gezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is een in [land] gevestigde onderneming gespecialiseerd in het onderzoeken en ontwikkelen van data- en communicatiesystemen, het verkopen van onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten en het ontwerpen en implementeren van data- en communicatieoplossingen.

2.2.

Belanghebbende heeft in het jaar 2015 een partij van 16.637 kilogram nikkel aangekocht in Nederland. Ter zake van de aankoop van het nikkel heeft belanghebbende aanvankelijk twee facturen ontvangen waarbij geen btw in rekening is gebracht. Met dagtekening 31 december 2016 is een nieuwe factuur ontvangen voor een bedrag van € 200.475,85, verhoogd met 21 percent aan btw, ofwel € 42.099,93.

2.3.

De inspecteur heeft op 15 september 2017 een btw-teruggaafverzoek ontvangen waarin het teruggevraagde bedrag aan btw € 42.100 bedraagt.

2.4.

De inspecteur heeft het teruggaafverzoek bij beschikking met dagtekening 29 december 2017 afgewezen.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende recht heeft op aftrek van de voorbelasting die haar in rekening is gebracht in verband met de aankoop van het nikkel. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de inspecteur ontkennend.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vaststelling van de teruggavebeschikking op € 42.100 vermeerderd met belastingrente. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Vergoeding van immateriële schade

6 Proceskosten

7 Beslissing