Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-03-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1404, AWB - 20 _ 5748

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-03-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1404, AWB - 20 _ 5748

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 maart 2022
Datum publicatie
5 april 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:1404
Zaaknummer
AWB - 20 _ 5748

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting. Artikel 27e AWR. Winstafroming door coffeeshops? Omkering bewijslast? Enkele afwezigheid van primair inkoopbewijs is, in dit geval, onvoldoende om te oordelen dat de administratie niet als grondslag kan dienen voor de fiscale winstberekening. Voor de jaren 2010 en 2011 zijn echter bijkomende omstandigheden aanwezig om wel tot dat oordeel te komen: de rechtbank acht aannemelijk gemaakt dat in die jaren winst is afgeroomd door hogere inkoopkosten in de boekhouding op te nemen dan de werkelijke kosten, gelet op onder meer de contante stortingen bij een Luxemburgse bank. Een correctie op de winst uitgaande van de contante stortingen is ‘een gemotiveerde schatting’. Voor de jaren 2010 en 2011 zijn de vereiste aangiften niet gedaan. Een correctie op de winst uitgaande van een correctie van 10% op de inkoopkosten, is niet onredelijk. Er is niet aan de verzwaarde bewijslast voldaan dat de winst lager is. De belastingaanslagen 2010 en 2011 worden gehandhaafd. Voor de jaren 2012 tot en met 2014 is de inspecteur niet in de bewijslast geslaagd dat er afgeroomd is.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 17/2583 tot en met 2594, 20/5748 en 21/4869

uitspraken van 24 maart 2022

Uitspraken als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[I BV] , gevestigd te [plaats] (BRE 17/2587 tot en met BRE 17/2590),

[II BV] , gevestigd te [plaats] (BRE 17/2583 tot en met BRE 17/2586 en BRE 20/5748),

[coffeeshop 3] , gevestigd te [plaats] (BRE 17/2591 tot en met BRE 17/2594 en BRE 21/4869),

belanghebbenden,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur

en

de Minister van Justitie en Veiligheid,

de Minister.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbenden voor de volgende jaren de onderstaande belastingaanslagen vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) met daarbij rentebeschikkingen opgelegd:

-

[I BV] : navorderingsaanslagen over de jaren 2010 tot en met 2012 en de aanslag voor het jaar 2013;

-

[II BV] : navorderingsaanslagen over de jaren 2010 en 2011 en aanslagen voor de jaren 2012 tot en met 2014;

-

[coffeeshop 3] : navorderingsaanslagen over de jaren 2010 tot en met 2012 en aanslagen voor de jaren 2013 en 2014.

Ten aanzien van [coffeeshop 3] is verder het verlies voor het jaar 2012 herzien bij beschikking (verliesherzieningsbeschikking 2012) en is dat verlies bij beschikking verrekend met winst uit het jaar 2011 (verliesverrekeningsbeschikking 2011).

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de belastingaanslagen en de diverse beschikkingen gehandhaafd. Met betrekking tot het bezwaar van [coffeeshop 3] over 2012 heeft de inspecteur het bezwaar tegen de navorderingsaanslag niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbenden hebben daartegen tijdig beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier de volgende bedragen aan griffierecht geheven:

-

[I BV] :

€ 1.331 (viermaal € 333);

-

[II BV] :

€ 1.686 (viermaal € 333 en eenmaal € 354);

-

[coffeeshop 3] :

€ 1.692 (viermaal € 33 en eenmaal € 360).

1.4.

De inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.5.

Het Openbaar Ministerie (hierna: OM) heeft op verzoek van de inspecteur 23 verhuisdozen met ordners naar de rechtbank gebracht. Deze ordners bevatten stukken uit een strafrechtelijk onderzoek. De inspecteur heeft twee andere ordners ingebracht met stukken uit dat onderzoek die, volgens de inspecteur, voor de fiscale procedures van belang zijn.

1.6.

Op 10 februari 2020 heeft een regiezitting plaatsgevonden met als doel, onder andere, het bespreken van een (praktische) werkwijze voor de ingebrachte 23 verhuisdozen met stukken. Een kopie van het proces-verbaal van die regiezitting is op 17 februari 2020 aan partijen toegestuurd. De regiezitting heeft uiteindelijk geleid tot een tussenuitspraak van 20 mei 2020,1 waarbij is beslist dat de stukken in de 23 verhuisdozen buiten beschouwing worden gelaten nu de inspecteur niet aan zijn substantiëringsplicht als omschreven in artikel 8:32a van de Awb heeft voldaan. De stukkenwisseling die in verband met de regiezitting heeft plaatsgevonden, is vermeld in de tussenuitspraak.

1.7.

Het verdere procesverloop is, voor zover relevant, te kennen uit het volgende:

-

De aanvullende motivering door belanghebbenden bij brief van 1 november 2020;

-

De brief van de rechtbank van 20 mei 2021 met een beslissing op het verzoek een getuige te horen;

-

Het overleggen van stukken door de inspecteur op 28 oktober 2021 op verzoek van de rechtbank;

-

Een nadere reactie op het verweerschrift door belanghebbenden bij brief van 5 november 2021;

-

De pleitnota van de inspecteur, toegestuurd op 12 november 2021;

-

De pleitnota van belanghebbenden, toegestuurd op 18 november 2021.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 november 2021 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbenden, mr. A.M.E. Nuyens, mr. P.J. Draijer en L.A.K. Kroneman (stagiaire), verbonden aan De Bont Advocaten te Breda en namens de inspecteur, [inspecteur] , [inspecteur] en [inspecteur] . Voor het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van die zitting waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen is verstuurd. Ter zitting zijn tegelijk met de zaken van de belanghebbenden ook (samenhangende) zaken van drie andere belastingplichtigen behandeld.

1.9.

Voor elk van de zaken is het onderzoek ter zitting gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd binnen twaalf weken.

1.10.

Bij het voorgaande verdient kanttekening dat het beroep van [coffeeshop 3] betreffende het jaar 2014 pas is ingesteld op 12 november 2021. Met instemming van partijen (i) is die zaak ook ter zitting behandeld, (ii) worden stukken die voor de andere zaken van [coffeeshop 3] zijn ingebracht ook geacht te zijn ingebracht voor die zaak, en (iii) is het onderzoek in die zaak ook ter zitting gesloten.

1.11.

Bij brieven van 7 februari 2022 is aan partijen gemeld dat het niet is gelukt om uitspraak te doen binnen de aangekondigde termijn en dat wordt gestreefd om binnen zes weken uitspraak te doen.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Voor een weergave van de algemene feiten die voor alle gelijktijdig ter zitting behandelde zaken van belang zijn, verwijst de rechtbank naar de bijlage bij deze uitspraak (hierna: de bijlage).

Nadere feiten betrekking hebbende op [I BV]

2.2.

Voor de jaren 2010 tot en met 2013 heeft [I BV] aangiften Vpb gedaan. Naar aanleiding van het in de bijlage, onderdeel 1.43, genoemde fiscale onderzoek (hierna: het fiscale onderzoek) heeft de inspecteur geconcludeerd dat [I BV] meer fiscale winst heeft genoten dan is aangegeven. Het gaat om de correcties zoals vermeld in bijlage, onderdeel 1.47, betreffende coffeeshop [coffeeshop 1] .

2.3.

Omdat voor de jaren 2010 tot en met 2012 eerder al aanslagen waren opgelegd conform de aangiften, heeft de inspecteur voor de correcties voor die jaren navorderingsaanslagen opgelegd. Voor het jaar 2013 heeft de inspecteur de correctie verwerkt in de aanslag. Deze belastingaanslagen zijn opgelegd naar de volgende belastbare bedragen met de volgende correcties:

Nadere feiten betrekking hebbende op [II BV]

2.4.

Voor de jaren 2010 tot en met 2013 heeft [II BV] aangiften Vpb gedaan. Naar aanleiding van het fiscale onderzoek heeft de inspecteur geconcludeerd dat [II BV] meer fiscale winst heeft genoten dan is aangegeven. Het gaat om de correcties zoals vermeld in bijlage, onderdeel 1.47, met betrekking tot de coffeeshops [coffeeshop 2] en [coffeeshop 4] . De gecorrigeerde belastbare winst is als volgt berekend:

2010

2011

2012

2013

2014

aangegeven winst

€ 1.531.592

€ 1.752.467

€ 352.016

€ 501.181

€ 935.703

corr. [coffeeshop 2] :

€ 238.234

€ 207.413

€ 122.022

€ 164.286

€ 182.711

corr. [coffeeshop 4] :

€ 247.761

€ 241.936

€ 124.348

€ 124.311

€ 102.605

totaal correctie

€ 485.995

€ 449.349

€ 246.370

€ 288.597

€ 285.316

winst na correctie

€ 2.017.587

€ 2.201.816

€ 598.386

€ 789.778

€ 1.221.019

2.5.

Omdat voor de jaren 2010 en 2011 eerder al aanslagen waren opgelegd conform de aangiften, heeft de inspecteur voor de correcties voor die jaren navorderingsaanslagen opgelegd. Voor de jaren 2012 tot en met 2014 heeft de inspecteur de correcties verwerkt in de aanslagen. Deze belastingaanslagen zijn opgelegd naar de volgende belastbare bedragen:

2010

2011

2012

2013

2014

belastbare winst

€ 2.017.586

€ 2.201.816

€ 598.386

€ 789.778

€ 1.221.019

verrekend verlies

€ 0

€ 8.389

€ 43.994

€ 0

€ 0

belastbaar bedrag

€ 2.017.586

€ 2.193.427

€ 554.392

€ 789.778

€ 1.221.019

Nadere feiten betrekking hebbende op [coffeeshop 3]

2.6.

Voor de jaren 2010 tot en met 2014 heeft [coffeeshop 3] aangiften Vpb gedaan. Naar aanleiding van het fiscale onderzoek heeft de inspecteur geconcludeerd dat [coffeeshop 3] meer fiscale winst heeft genoten dan is aangegeven. Het gaat om de correcties zoals vermeld in bijlage, onderdeel 1.47, betreffende coffeeshop [coffeeshop 3] . De gecorrigeerde belastbare winst is als volgt berekend:

2010

2011

2012

2013

2014

aangegeven winst

€ 144.773

€ 208.059

-€ 94.861

-€ 52.948

€ 38.157

correctie

€ 102.058

€ 84.301

€ 45.207

€ 54.688

€ 56.913

winst na correctie

€ 246.831

€ 292.360

-€ 49.654

€ 1.740

€ 95.070

2.7.

Omdat voor de jaren 2010 tot en met 2012 eerder al aanslagen waren opgelegd conform de aangiften, heeft de inspecteur voor de correcties voor die jaren navorderingsaanslagen opgelegd. Het eerder bij beschikking vastgestelde verlies voor het jaar 2012 is daarbij bij beschikking herzien tot een verlies van € 49.654 (verliesherzieningsbeschikking), welk verlies vervolgens is verrekend met belastbare winst van het jaar 2011 (verliesverrekeningsbeschikking). Voor de jaren 2013 en 2014 heeft de inspecteur de correcties verwerkt in de aanslagen. De belastingaanslagen zijn opgelegd naar de volgende belastbare bedragen:

2010

2011

2012

2013

2014

belastbare winst

€ 246.831

€ 292.360

-€ 49.654

€ 1.740

€ 95.070

verrekend verlies

€ 0

€ 49.654

€ 0

€ 0

€ 0

belastbaar bedrag

€ 246.831

€ 242.706

-€ 49.654

€ 1.740

€ 95.070

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is de juistheid van de diverse belastingaanslagen en beschikkingen in geschil. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de winstcorrecties terecht en niet te hoog zijn. Niet in geschil is dat het bezwaar van [coffeeshop 3] tegen de navorderingsaanslag 2012 als zodanig terecht niet-ontvankelijk is verklaard wegens gebrek aan belang. Voor dat jaar is het belang wel gelegen in de verliesherzieningsbeschikking.

3.2.

Belanghebbenden concluderen tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, vernietiging dan wel vermindering van de belastingaanslagen, verhoging van de verliesherzieningsbeschikking 2012 en vermindering van de verliesverrekeningsbeschikkingen 2011. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Verzoek om immateriëleschadevergoeding (ISV)

6 Proceskosten

7 Beslissing