Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-03-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1407, AWB - 19 _ 4150

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-03-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1407, AWB - 19 _ 4150

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 maart 2022
Datum publicatie
5 april 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:1407
Zaaknummer
AWB - 19 _ 4150

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Artikel 4 en 27e AWR. Artikel 2.17 Wet IB 2001. Uitleg arrest HR 28 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:84. Belanghebbende is de broer van een persoon die (uiteindelijk) eigenaar is (geweest) van diverse coffeeshops in Nederland. Belanghebbende heeft van eind november 2010 tot en met augustus 2014 ingeschreven gestaan in Luxemburg. Voor de jaren 2011 tot en met 2013 aangifte gedaan als buitenlands belastingplichtige. Aan belanghebbende zijn over de jaren 2008 tot en met 2014 diverse belastingaanslagen opgelegd waarbij op diverse punten substantieel is afgeweken van de aangiften. De inspecteur is daarbij ervan uitgegaan dat belanghebbende in alle jaren binnenlands belastingplichtig is. De rechtbank acht dat laatste aannemelijk gemaakt door de inspecteur. Voor dat geval zijn bepaalde Box 1-correcties niet in geschil, waaronder een correctie wegens privégebruik auto. Een Box 2-correctie in verband met privégebruik van een appartement in Spanje dat in eigendom is van een Luxemburgse vennootschap van belanghebbende, houdt eveneens stand. De rechtbank acht tegenover de gemotiveerde betwisting door belanghebbende, inhoudende dat sprake is van schenkingen, niet aannemelijk gemaakt dat de bedragen die belanghebbende van zijn broer ontving (op buitenlandse bankrekeningen), tegenprestaties waren voor door hem verrichte werkzaamheden. Uitgaande van een beoordeling op basis van de normale bewijslast komt de rechtbank tot lagere correcties van het Box 3-inkomen dan de inspecteur. Voor de jaren 2008 en 2009 resteren geen correcties, zodat de navorderingsaanslagen worden vernietigd. Ook de navorderingsaanslag 2010 wordt vernietigd omdat alleen een Box 3-correctie resteert, en belanghebbende en zijn fiscaal partner ervoor gekozen hebben om de rendementsgrondslag volledig aan belanghebbende toe te rekenen. Voor de jaren 2011 tot en met 2013 moet voor de beoordeling of de vereiste aangifte niet is gedaan, alleen rekening worden gehouden – zo begrijpt de rechtbank HR 28 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:84 – met correcties die opgelegd kunnen worden als belanghebbende buitenlands belastingplichtige zou zijn. Daarvan uitgaande kan voor die jaren niet worden geoordeeld dat de vereiste aangifte niet is gedaan. De belastingaanslagen over die jaren worden daarom verminderd op basis van wat op basis van de normale bewijslast is geoordeeld, zij het dat het Box 3-inkomen volledig aan de fiscaal partner is toebedeeld. Voor het jaar 2014 wordt wel tot het oordeel gekomen dat de vereiste aangifte niet is gedaan. De diverse Box 1, Box 2 en Box 3-correcties doorstaan de toets van een ‘redelijke schatting’, met uitzondering van een deel van de Box 3-correcties doorstaat niet. Belanghebbende is ter zake van de resterende correcties niet in de verzwaarde bewijslast geslaagd. De aanslag 2014 wordt verminderd.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 19/4150 tot en met 19/4157

uitspraak van 24 maart 2022

Uitspraak als bedoeld in afdelingen 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[persoon A] , wonende te [plaats 1] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur,

en

Minister van Justitie en Veiligheid,

de Minister.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2014 (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en/of premie volksverzekeringen (hierna: IB dan wel IB/PVV) opgelegd. Voor het jaar 2014 heeft de inspecteur daarnaast een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd. Bij gelijktijdige beschikkingen heeft de inspecteur heffings- of belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de belastingaanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen op 7 augustus 2019 beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende éénmaal een griffierecht geheven van € 47.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het Openbaar Ministerie (hierna: OM) heeft op verzoek van de inspecteur 23 verhuisdozen met ordners naar de rechtbank gebracht. Deze ordners bevatten stukken uit een strafrechtelijk onderzoek. De inspecteur heeft twee andere ordners ingebracht met stukken uit dat onderzoek die, volgens de inspecteur, voor de fiscale procedures van belang zijn.

1.6.

Op 10 februari 2020 heeft een regiezitting plaatsgevonden met als doel, onder andere, het bespreken van een (praktische) werkwijze voor de ingebrachte 23 verhuisdozen met stukken. Een kopie van het proces-verbaal van die regiezitting is op 17 februari 2020 aan partijen toegestuurd. De regiezitting heeft uiteindelijk geleid tot een tussenuitspraak van 20 mei 2020,1 waarbij is beslist dat de stukken in de 23 verhuisdozen buiten beschouwing worden gelaten nu de inspecteur niet aan zijn substantiëringsplicht als omschreven in artikel 8:32a van de Awb heeft voldaan. De stukkenwisseling die in verband met de regiezitting heeft plaatsgevonden, is vermeld in de tussenuitspraak.

1.7.

Het verdere procesverloop is, voor zover relevant, te kennen uit het volgende:

-

De aanvullende motivering door belanghebbende bij brief van 1 november 2020;

-

De brief van de rechtbank van 20 mei 2021 met een beslissing op het verzoek een getuige te horen;

-

Een nadere reactie op het verweerschrift door belanghebbende bij brief van 26 oktober 2021;

-

Het overleggen van stukken door de inspecteur op 28 oktober 2021 op verzoek van de rechtbank;

-

Een nadere reactie van belanghebbende van 4 november 2021 die ziet op het verweerschrift in de (hiermee samenhangende) zaken van [persoon C] , welke reactie ook voor de onderhavige zaken is ingebracht;

-

De pleitnota van de inspecteur, toegestuurd op 4 november 2021;

-

De pleitnota van belanghebbende, toegestuurd op 16 november 2021.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 november 2021 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, mr. A.M.E. Nuyens, mr. P.J. Draijer en L.A.K. Kroneman (stagiaire), verbonden aan De Bont Advocaten te Breda en namens de inspecteur, [inspecteur] , [inspecteur] en [inspecteur] . Voor het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van die zitting waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen is verstuurd. Ter zitting zijn tegelijk met de zaken van belanghebbende ook (samenhangende) zaken van vijf andere belastingplichtigen behandeld.

1.9.

Voor elk van de zaken is het onderzoek ter zitting gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd binnen twaalf weken.

1.10.

Bij brief van 7 februari 2022 is gemeld dat het niet gelukt is om uitspraak te doen binnen de aangekondigde termijn en dat wordt gestreefd om binnen zes weken uitspraak te doen.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Voor een weergave van de algemene feiten die voor alle gelijktijdig ter zitting behandelde zaken van belang zijn, verwijst de rechtbank naar de bijlage bij deze uitspraak (hierna: bijlage).

Nadere feiten betrekking hebbende op belanghebbende

2.2.

Belanghebbende – in de bijlage aangeduid als [A] – heeft in de jaren 2008 tot en met 2014 loon ontvangen vanuit [Investment BV] en [Vastgoed BV] . Daarnaast heeft belanghebbende, tot en met 2011 via [BV 1] en van 2011 tot en met 2013 via [BV 2] (dochtervennootschap van [Beheer BV] ), voor diverse werkzaamheden gefactureerd aan de coffeeshops en de daaraan gelieerde vennootschappen. In de jaren 2011 en 2012 ontving belanghebbende bovendien loon vanuit [SA 1] .

2.3.

[SA 1] heeft in november 2010 een appartement gekocht in Spanje. Dit appartement is in de jaren 2011 tot en met 2014 ter beschikking gesteld aan belanghebbende.

2.4.

[SA 1] heeft daarnaast aan belanghebbende van 8 juni 2011 tot en met 11 september 2014 een auto voor privégebruik ter beschikking gesteld.

2.5.

Belanghebbende is op 29 november 2010 uitgeschreven van het adres [adres 1] te [plaats 1] in Nederland en heeft zich ingeschreven in Luxemburg.

2.6.

Gedurende de periode 29 november 2010 tot en met 1 september 2014 heeft belanghebbende volgtijdelijk ingeschreven gestaan op de volgende Luxemburgse adressen:

[adres 2]

Luxemburg;

[adres 3]

Luxemburg.

2.7.

Per 1 september 2014 heeft belanghebbende zich weer in Nederland ingeschreven op het adres [adres 1] te [plaats 1] .

2.8.

Belanghebbende heeft voor de jaren 2008 tot en met 2014 de volgende aangiften IB/PVV van de volgende bedragen gedaan:

-

jaar 2008: een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 71.335;

-

jaar 2009: een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 57.419 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.932;

-

jaar 2010 (M-biljet): een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.095 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.095;

-

jaar 2011 (aangifte buitenland): een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.714;

-

jaar 2012 (aangifte buitenland): een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 81.462;

-

jaar 2013 (aangifte buitenland): een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 60.000;

-

jaar 2014: een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.964 een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 195.993 en belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 104.102.

2.9.

In het kader van het strafrechtelijk onderzoek is een proces-verbaal2 opgesteld met bevindingen ten aanzien van het binnenlands vermogen van belanghebbende en [C] (hierna: proces-verbaal binnenlands vermogen). In dit proces-verbaal is het volgende overzicht opgenomen met de saldi, per 31 december van de jaren 2008 tot en met 2015, van de Nederlandse bankrekeningen die volgens de inspecteur aan belanghebbende en/of [C] toebehoren (hierna: overzicht binnenlands vermogen):

Saldo Bankrekening per 31-12

Bankrekening

nummer

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

[rekeningnummer 1]

€ 17.299

[rekeningnummer 2]

€ 11.604

[rekeningnummer 3]

€ 8.544

[rekeningnummer 4]

€ 11.563

[rekeningnummer 5]

€ 13.753

€ 51

€ 2.005

[rekeningnummer 6]

€ 2.999

€ 1.205

€ 1.038

[rekeningnummer 7]

€ 964

[rekeningnummer 8]

€ 2.950

€ 1.156

€ 988

[rekeningnummer 9]

€ 1.099

[rekeningnummer 10]

€ 1.066

[rekeningnummer 11]

€ 24.010

€ 20.513

€ 18.330

€ 18.551

€ 17.717

[rekeningnummer 11]

€ 1.412

€ 1.733

€ 3.230

€ 4.982

€ 2.797

[rekeningnummer 11]

€ 151

[rekeningnummer 12]

€ 448

[rekeningnummer 13]

€ 16.576

[rekeningnummer 14]

€ 693

[rekeningnummer 15]

€ 793

[rekeningnummer 16]

€ 741

[rekeningnummer 17]

€ 1.522

[rekeningnummer 18]

€ 956

[rekeningnummer 19]

€ 3.878

€ 5.539

€ 1.764

€ 2.227

€ 6.248

€ 4.134

€ 3.802

€ 2.825

[rekeningnummer 20]

€ 11.332

€ 5.762

€ 4.837

€ 8.430

€ 66.162

€ 40.640

€ 7.959

€ 46.387

[rekeningnummer 21]

€ 430

€ 221

€ 231

[rekeningnummer 22]

€ 3.427

€ 2.956

€ 3.001

€ 3.047

€ 2.599

€ 1.736

€ 1.757

[rekeningnummer 23]

€ 6.776

€ 4.452

€ 496

€ 305

€ 1.116

€ 390

[rekeningnummer 24]

€ 109

€ 91

[rekeningnummer 25]

€ 5.383

€ 7.819

€ 1.985

€ 1.192

[rekeningnummer 26]

€ 868

[rekeningnummer 26]

€ 3.736

€ 902

[rekeningnummer 27]

€ 3.097

€ 3.098

€ 3.098

€ 3.099

€ 3.100

€ 3.025

€ 3.026

[rekeningnummer 28]

€ 845

Totaal

€ 37.577

€ 38.290

€ 88.727

€ 49.188

€ 105.216

€ 73.722

€ 43.408

€ 76.650

2.10.

In het kader van het strafrechtelijk onderzoek is eveneens een proces-verbaal3 opgesteld met bevindingen met betrekking tot het buitenlands vermogen van belanghebbende (hierna: proces-verbaal buitenlands vermogen). In dit proces-verbaal is het volgende overzicht opgenomen met het vermoedelijk buitenlands vermogen van belanghebbende in de jaren 2008 tot en met 2014, waarbij voor zover het bankrekeningen betreft de saldi per 31 december van het betreffende jaar zijn vermeld (hierna: overzicht buitenlands vermogen):

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

6.1.1

[SA 2]

€ 448,25

€ 64.601,58

€ 1.339,12

€ 263.339,88

€ -

6.1.1

[SA 2]

€ 1.233.570,22

€ 1.212.181,53

€ 1.988.379,26

€ 918.136,83

€ -

6.1.2

[SA 2]

€ 448,25

€ 64.601,58

6.1.2 + 7

[SA 2]

€ 1.233.570,22

€ 1.212.181,53

€ 1.252.257,65

6.1.3

[SA 2]

€ 250.000,00

€ 500.000,00

€ -

6.1.4

[Loan 1]

€ 100.000,00

6.2.1

[Ltd]

€ 835,17

€ -

6.2.2 + 7

[Ltd]

€ 835,17

€ 931,43

€ 746,43

6.3.1

[SA 3]

€ 47.200,89

€ 39.116,46

€ 43,33

€ 65.094,64

6.3.2

[Real Estate]

€ 424.600,00

€ 424.600,00

€ 424.600,00

€ 424.600,00

€ 424.600,00

6.3.3

[B Value]

€ 400.000,00

€ 400.000,00

€ -

6.3.4

[Claim]

€ -

6.3.5

Porsche

€ 13.000,00

€ 13.000,00

€ 13.000,00

€ 13.000,00

6.3.6

[Bank 1]

€ -

6.3.7

ING Private

€ 155.432,41

€ 284.402,68

€ 40.549,82

€ 44.964,78

6.3.7

ING Private

€ -

€ -

€ 572.157,22

€ 246.572,18

6.3.8 + 7

Spanish Account

€ 30.000,00

€ 30.000,00

€ 41.671,00

€ 28.086,52

6.3.9 + 7

Spanish Account Private

€ 33.936,00

€ 303.482,11

6.4.1

[Singapore]

€ 1.999.863,06

€ 298.332,99

€ -

6.4.2

[Y Shares] 19-03-2012

€ 1.000.000,00

€ 1.000.000,00

6.4.2

[Y Shares] 22-10-2012

€ 300.000,00

€ 300.000,00

6.4.2

[Y land] 31-10-2012

€ 496.187,00

€ 496.187,00

6.4.3

[Debt]

€ -900.000,00

€ -900.000,00

6.4.4

[Loan 2]

€ 1.700.000,00

€ -

6.4.5

[Bank 2]

€ 850.000,00

7

Kluis

€ 290.000,00

8

Thailand

€ 1.148.014,40

€ 4.000.000,00

2.11.

In het rapport fiscaal onderzoek ten aanzien van belanghebbende (bijlage, onderdeel 1.45; hierna: het onderzoeksrapport) heeft de inspecteur geconcludeerd dat belanghebbende meer inkomen heeft genoten dan hij heeft aangegeven in zijn aangiften IB/PVV.

2.12.

Omdat voor de jaren 2008 tot en met 2012 al eerder aanslagen waren opgelegd, conform de door belanghebbende ingediende aangiften, heeft de inspecteur voor de correcties in die jaren navorderingsaanslagen opgelegd. Voor de jaren 2013 en 2014 heeft de inspecteur de correcties verwerkt in de aanslagen. De volgende aanslagen zijn aan belanghebbende opgelegd:

-

over het jaar 2008 een navorderingsaanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.159.972 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 25.431, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 573.720 (aanslagnummer: [aanslagnummer] .H87, BRE 19/4150);

-

over het jaar 2009 een navorderingsaanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 728.142 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 28.610, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 95.823 (aanslagnummer: [aanslagnummer] .H97, BRE 19/4151);

-

over het jaar 2010 een navorderingsaanslag IB4 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.824.634 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 50.621, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 216.281 (aanslagnummer: [aanslagnummer] .H07, BRE 19/4152);

-

over het jaar 2011 een navorderingsaanslag IB naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.143.156, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 21.230 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 161.540, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 229.108 (aanslagnummer: [aanslagnummer] .H17.01, BRE 19/4153);

-

over het jaar 2012 een navorderingsaanslag IB naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.872.236, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 21.230 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 194.743, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 166.070 (aanslagnummer: [aanslagnummer] .H27.01, BRE 19/4154);

-

voor het jaar 2013 een aanslag IB naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 347.063, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 21.230 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 191.394 , alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 28.957 (aanslagnummer: [aanslagnummer] .H36.01, BRE 19/4156);

-

voor het jaar 2014 een aanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 359.660, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 217.223 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 236.537, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 26.501 (aanslagnummer: [aanslagnummer] .H46.01, BRE19/4156);

-

voor het jaar 2014 een aanslag Zvw naar een bijdrage-inkomen van € 27.414, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 136 (aanslagnummer: [aanslagnummer] .W.46.01.4, BRE 19/4157).

2.13.

De door de inspecteur doorgevoerde correcties met betrekking tot het inkomen van belanghebbende in de jaren 2008 tot en met 2014 zijn weergeven in de navolgende overzichten (opgemaakt door de rechtbank5):

2008

Box 1

Box 2

Box 3

Aangegeven box 1 inkomen

€ 71.335

Berekend winstaandeel

€ 700.000

Vermeend afromen van winsten

€ 388.637

Vastgesteld box 1 inkomen

€ 1.159.972

Aangegeven box 2 inkomen

€ 0

Geen correcties

Vastgesteld box 2 inkomen

€ 0

Box 3

Corr. vermogensbestanddelen buitenland

€ 619.009

Corr. vermogensbestanddelen Nederland

€ 18.788

Rendementsgrondslag box 3

€ 635.797

Vastgesteld box 3 inkomen

€ 25.431

2009

Box 1

Box 2

Box 3

Aangegeven box 1 inkomen

€ 57.419

Berekend winstaandeel

€ 300.000

Vermeend afromen van winsten

€ 370.723

Vastgesteld box 1 inkomen

€ 728.142

Aangegeven box 2 inkomen

€ 0

Geen correcties

Vastgesteld box 2 inkomen

€ 0

Box 3

Rendementsgrondslag aangifte

€ 118.183

Corr. vermogensbestanddelen buitenland

€ 638.392

Heffingsvrij vermogen

€ 41.322

Rendementsgrondslag box 3

€ 715.253

Vastgesteld box 3 inkomen

€ 28.610

2010

Box 1

Box 2

Box 3

Aangegeven box 1 inkomen

€ 36.095

Berekend winstaandeel

€ 1.360.000

Vermeend afromen van winsten

€ 428.539

Vastgesteld box 1 inkomen

€ 1.824.634

Aangegeven box 2 inkomen

€ 0

Geen correcties

Vastgesteld box 2 inkomen

€ 0

Box 3

Corr. Vermogensbestanddelen buitenland

€ 1.221.175

Corr. Vermogensbestanddelen Nederland

€ 44.363

Rendementsgrondslag box 3

€ 1.265.5386

Vastgesteld box 3 inkomen

€ 50.621

2011

Box 1

Box 2

Box 3

Aangegeven box 1 inkomen Nederland

€ 50.714

Aangegeven box 1 inkomen Buitenland 7

€ 30.187

Berekend winstaandeel

€ 1.669.689

Vermeend afromen van winsten

€ 374.913

Privégebruik auto

€ 17.653

Vastgesteld box 1 inkomen

€ 2.143.156

Aangegeven box 2 inkomen

€ 0

Correctie i.v.m. appartement Spanje

€ 21.230

Vastgesteld box 2 inkomen

€ 21.230

Box 3

Corr. vermogensbestanddelen buitenland

€ 4.034.691

Corr. vermogensbestanddelen Nederland

€ 24.594

Heffingsvrij vermogen

€ 20.785 (-/-)

Grondslag box 3

€ 4.038.500

Vastgesteld box 3 inkomen

€ 161.540

2012

Box 1

Box 2

Box 3

Aangegeven box 1 inkomen Nederland

€ 50.713

Aangegeven box 1 inkomen Buitenland

€ 30.749

Berekend winstaandeel

€ 557.875

Vermeend afromen van winsten

€ 201.747

Privégebruik auto

€ 31.152

Overschrijving vanuit derdengeldenrekening [kantoor]

€ 1.000.000

Vastgesteld box 1 inkomen

€ 1.872.236

Aangegeven box 2 inkomen

€ 0

Correctie i.v.m. appartement Spanje

€ 21.230

Vastgesteld box 2 inkomen

€ 21.230

Box 3

Corr. vermogensbestanddelen buitenland

€ 4.772.12

Corr. vermogensbestanddelen Nederland

€ 117.608

Heffingsvrij vermogen

€ 21.139 (-/-)

Grondslag box 3

€ 4.868.590

Vastgesteld box 3 inkomen

€ 194.743

2013

Box 1

Box 2

Box 3

Aangegeven box 1 inkomen Nederland

€ 60.000

Aangegeven box 1 inkomen Buitenland

€ 0

Vermeend afromen van winsten

€ 245.664

SR Leven

€ 10.247

Privégebruik auto

€ 31.152

Vastgesteld box 1 inkomen

€ 347.063

Aangegeven box 2 inkomen

€ 0

Correctie i.v.m. appartement Spanje

€ 21.230

Vastgesteld box 2 inkomen

€ 21.230

Box 3

Corr. vermogensbestanddelen buitenland

€ 4.704.150

Corr. vermogensbestanddelen Nederland

€ 101.861

Heffingsvrij vermogen

€ 21.139 (-/-)

Grondslag box 3

€ 4.784.872

Vastgesteld box 3 inkomen

€ 191.394

2014

Box 1

Box 2

Box 3

Aangegeven box 1 inkomen

€ 23.964

Vermeend afromen van winsten

€ 213.976

Privégebruik auto

€ 21.720

Overboeking naar [SA 2]

€ 100.000

Vastgesteld box 1 inkomen

€ 359.660

Aangegeven box 2 inkomen

€ 195.993

Correctie i.v.m. appartement Spanje

€ 21.230

Vastgesteld box 2 inkomen

€ 217.223

Box 3

Rendementsgrondslag aangifte

€ 2.644.829

Corr. vermogensbestanddelen buitenland

€ 3.233.781

Corr. vermogensbestanddelen Nederland

€ 77.112

Heffingsvrij vermogen

€ 42.278 (-/-)

Grondslag box 3

€ 5.913.444

Vastgesteld box 3 inkomen

€ 236.537

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is de juistheid van de diverse belastingaanslagen en beschikkingen in geschil. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de door de inspecteur in de belastingaanslagen doorgevoerde correcties terecht en niet te hoog zijn.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging dan wel vermindering van de belastingaanslagen. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Verzoek om immateriëleschadevergoeding (ISV)

6 Proceskosten

7 Beslissing