Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-04-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1839, AWB - 21 _ 1987

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-04-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:1839, AWB - 21 _ 1987

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
7 april 2022
Datum publicatie
19 april 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:1839
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1987

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 21/1987

uitspraak van 7 april 2022

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55 Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het verzet van:

[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,

belanghebbende,

tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Awb gedane uitspraak van de rechtbank, van 9 juli 2021, verzonden op 14 juli 2021.

1 Behandeling van het verzet

1.1.

Bij genoemde uitspraak van deze rechtbank heeft de rechtbank zich ten aanzien van het beroep van belanghebbende (met bovengenoemd zaaknummer) met toepassing van artikel 8:54 van de Awb onbevoegd verklaard op grond dat de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd is.

1.2.

Bij brief van 12 augustus 2021 heeft belanghebbende verzet gedaan tegen deze uitspraak.

1.3.

Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld over het verzet te worden gehoord. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022. Aldaar zijn – via een digitale beeldverbinding – verschenen en gehoord, belanghebbende, ter bijstand vergezeld van [naam] .

2 Feiten en de gronden van het verzet

2.1.

Belanghebbendes bezwaar tegen de verrekening van een bedrag van € 462 aan dwangsomvergoeding met de aanslag inkomstenbelasting 2016 is door de ontvanger bij uitspraak op bezwaar van 26 maart 2021 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat er tegen die verrekening geen bezwaar openstaat. Daarbij is erop gewezen dat als belanghebbende het niet eens is met de verrekening hij zich kan wenden tot de burgerlijke rechter.

2.2.

De gronden waarop belanghebbende zijn verzet baseert staan vermeld in het verzetschrift. Ter zitting zijn de gronden verder toegelicht.

3 Beoordeling van het verzet

3.1.

De rechtbank heeft zich bij de in verzet bestreden uitspraak onbevoegd verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank is dat oordeel juist. Belanghebbende heeft tegen dit oordeel in verzet geen gronden ingebracht. Wel heeft belanghebbende gesteld dat de ontvanger ten onrechte heeft beslist tot verrekening van de dwangsom met de aanslag, omdat de dwangsom geen belasting is. Zoals ter zitting toegelicht, kan de rechtbank over dit standpunt geen oordeel geven, gelet op de onbevoegdheid van de rechtbank. Zoals ook is opgemerkt in de uitspraak op bezwaar van de ontvanger, is de burgerlijke rechter de bevoegde rechter voor geschillen aangaande door de ontvanger toegepaste verrekeningen. Gelet hierop is het verzet ongegrond.

4 Beslissing