Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-06-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3083, 20/6508

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-06-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3083, 20/6508

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
23 juni 2022
Datum publicatie
27 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:3083
Zaaknummer
20/6508

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht

Zaaknummers BRE 20/6508

en

ProcesverloopDe heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een nota leges ([nummer]) – met dagtekening 10 juli 2019 – verzonden in verband met het voltrekken van een huwelijk op 24 mei 2019 (€ 677,50) en een trouwboekje (€ 34,40).

Belanghebbende heeft daar bezwaar tegen gemaakt bij brief van 30 juli 2019. De heffingsambtenaar heeft dat bezwaar bij uitspraak op bezwaar van 28 april 2020 ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft daar op 18 mei 2020 beroep tegen ingesteld.

De beroepen zijn behandeld op zitting in Middelburg op 12 mei 2022. Belanghebbende was daarbij niet aanwezig. De aangetekende uitnodiging voor de zitting die naar belanghebbende is verzonden heeft de rechtbank retour ontvangen. Uit de BRP bleek dat belanghebbende nog steeds ingeschreven stond op het door haar opgegeven adres. De uitnodiging is vervolgens opnieuw en per gewone post naar belanghebbende toegezonden. De heffingsambtenaar heeft zich op zitting laten vertegenwoordigen door [heffingsambtenaar].

Overwegingen

1. Gronden

Belanghebbende heeft in beroep – kort samengevat – aangevoerd dat de heffingsambtenaar het legesbedrag te hoog heeft vastgesteld. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft zij aangevoerd dat voor het voltrekken van het huwelijk geen gebruik is gemaakt van een gemeentelijk ambtenaar van de burgerlijke stand en dat de gemeente de door belanghebbende gekozen trouwambtenaar niet heeft bekostigd. Gelet daarop is niet redelijk noch begrijpelijk om de volledige hoogte van de leges (€ 677,50) in rekening te brengen.

2.1

In de Verordening op de heffing en de invordering van leges

Schouwen-Duiveland 2019 (Legesverordening) staat dat onder de naam ‘leges’ rechten worden geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten: bijvoorbeeld het volstrekken van een huwelijk. De persoon ten behoeve van wie de dienst is verleend is daar belastingplichtig voor.1

2.2

In de tarieventabel bij de Legesverordening staan de maatstaven en tarieven die worden gehanteerd bij het heffen van de leges.2Voor de voltrekking van een huwelijk bedraagt het tarief € 677,50.3

3. Beoordeling

3.1

Tussen partijen is niet in geschil dat de heffingsambtenaar bevoegd was om leges te heffen, maar is in geschil of de heffingsambtenaar de legesnota voor het juiste bedrag heeft opgelegd.

3.2

De rechtbank stelt voorop dat voor zover belanghebbende de mening is toegedaan dat de in rekening gebrachte leges niet in verhouding staan tot de handelingen die de medewerkers van de gemeente moeten verrichten bij de huwelijksvoltrekking, deze beroepsgrond niet slaagt. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad4 hoeft geen rechtstreeks verband te bestaan tussen de hoogte van de leges en de omvang van de ter zake van gemeentewege verstrekte diensten. Ook hoeft geen verband te bestaan tussen de hoogte van de leges en de voor die dienst door de gemeente gemaakte kosten. Ten overvloede wijst de rechtbank er ook nog op dat de stelling van belanghebbende dat de huwelijksvoltrekking is geschied door een eigen Buitengewoon Ambtenaar Burgerlijke Stand en dat dit voor de gemeente niet of nauwelijks kosten met zich brengt, naar het oordeel van de rechtbank door de heffingsambtenaar ook voldoende weersproken. In het verweerschrift schrijft de heffingsambtenaar namelijk dat de eigen trouwambtenaar aangesteld moet worden voor één dag. Ter zitting heeft de heffingsambtenaar daar nog aan toegevoegddat daar wel kosten voor zijn gemaakt.

4. Conclusie

4.1

Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren.

4.2

Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 23 juni 2022 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier, rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel