Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-06-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3151, AWB - 21 _ 289 tot en met 21_292

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-06-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3151, AWB - 21 _ 289 tot en met 21_292

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
22 juni 2022
Datum publicatie
27 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:3151
Zaaknummer
AWB - 21 _ 289 tot en met 21_292

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 21/289 tot en met 21/292

uitspraak van 22 juni 2022

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende 1] (de man) en [belanghebbende 2] (de vrouw), beiden wonende te [woonplaats] ,

belanghebbenden,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 8 december 2020 op de bezwaren van:

-

de man tegen de beslissingen van de inspecteur op de verzoeken om ambtshalve vermindering betreffende de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2014 (aanslagnummers respectievelijk [aanslagnummer 1] H.46.01 en [aanslagnummer 1] W.46.01.4);

-

de vrouw tegen de beslissingen van de inspecteur op de verzoeken om ambtshalve vermindering betreffende de aanslagen IB/PVV en Zvw voor het jaar 2014 (aanslagnummers respectievelijk [aanslagnummer 2] .H.46.01 en [aanslagnummer 2] .W.46.01.4).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 mei 2022 te Roermond.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de inspecteur, [inspecteur] en [inspecteur] .

De gemachtigde van belanghebbenden is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 17 maart 2022 aan MD Advies t.a.v. R.A.A. van de Mortel op het adres Oude Bakelseweg 32 te Deurne, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De gemachtigde is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 18 maart 2022 aan de gemachtigde op genoemd adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

1 Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

2 Gronden

Feiten

2.1.

Aan belanghebbenden zijn met dagtekening 20 november 2015 en 28 december 2015 ambtshalve de aanslagen IB/PVV en Zvw 2014 opgelegd.

2.2.

De verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslagen van belanghebbenden zijn op 2 januari 2020 ontvangen door de inspecteur. De inspecteur heeft de verzoeken afgewezen omdat de verzoeken te laat zijn gedaan.

2.3.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur zijn beslissingen gehandhaafd.

Geschil

2.4.

In geschil is of de verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV en Zvw 2014 terecht zijn afgewezen.

Verzoeken om ambtshalve vermindering

2.5.

Voor het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering van een aanslag geldt een termijn van vijf jaren.1 Die termijn eindigde voor het jaar 2014 op 31 december 2019. De verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslagen van belanghebbenden zijn na het einde van die termijn op 2 januari 2020 ontvangen door de inspecteur. De rechtbank merkt daarbij op dat dat de regeling van artikel 6:9, tweede lid van de Awb hier niet van toepassing is gelet op artikel 60 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Dit betekent als uitgangpunt dat de inspecteur terecht de verzoeken heeft afgewezen wegens het overschrijden van de termijn. Dat zou anders zijn indien – kort gezegd – de overschrijding van de vijfjaarstermijn ‘verschoonbaar’ is.2 Daartoe hebben belanghebbenden echter niets aangevoerd. Er zijn aan de rechtbank ook geen feiten of omstandigheden bekend geworden die de termijnoverschrijding anderszins verschoonbaar maken. De inspecteur heeft dan terecht de verzoeken afgewezen.

Gelijkheidsbeginsel

2.6.

Belanghebbenden doen een beroep op het gelijkheidsbeginsel. De stelplicht en bewijslast in dat kader rust op belanghebbenden. Nu belanghebbenden deze stelling op geen enkele wijze hebben gemotiveerd, slaagt het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet.

Conclusie

2.7.

Gelet op het vorenstaande zijn de beroepen ongegrond verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Krishnapillai, griffier, op 22 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.