Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-06-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3436, BRE-22_812

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-06-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3436, BRE-22_812

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 juni 2022
Datum publicatie
1 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:3436
Zaaknummer
BRE-22_812

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 22/812

uitspraak van 24 juni 2022

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbenden,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,

de heffingsambtenaar.

1 Motivering

Belanghebbenden hebben drie brieven ingediend die zijn binnengekomen bij de afdeling civielrecht en hebben de brieven doorgezonden naar de afdeling belastingrecht, omdat deze bevoegd zou zijn.

Belanghebbenden maken meldingen over onder andere het verdwijnen van de invalide parkeerplaats, (hoogte) parkeerkosten en beslaglegging op pensioen. Als bijlage is een brief van de heffingsambtenaar bijgevoegd waarin de heffingsambtenaar aangeeft dat het niet duidelijk is waar belanghebbenden tegen op komen en of er al sprake is van een besluit waartegen bezwaar openstaat. Daarbij zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld daar duidelijkheid over te geven.

De griffier van de rechtbank heeft belanghebbenden verzocht om besluit(en) te overleggen waar zij het niet mee eens zijn en daarbij ook de gronden van het beroep. Hier heeft belanghebbende niet op gereageerd.

Voor zover het beroep ziet op een wijziging van een invalideparkeerplaats en de bijbehorende kosten en een beslaglegging op pensioen is de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd. Er is hier namelijk niet gebleken van ‘een voor bezwaar vatbare beschikking’.1 Een beschikking is alleen ‘een voor bezwaar vatbare beschikking’ als die beschikking in een belastingwet ook zo is aangemerkt. Dit ‘gesloten stelsel van rechtsbescherming’ kan dus meebrengen dat tegen een beschikking geen bezwaar bij de inspecteur en beroep bij de belastingrechter mogelijk is; wel kan een geschil daarover aan de civiele rechter worden voorgelegd.2

Voor zover het beroep ziet op een naheffingsaanslag parkeerbelasting zijn belanghebbenden griffierecht verschuldigd van € 50,00. De griffier heeft belanghebbenden daarover schriftelijk geïnformeerd.

De griffier heeft belanghebbenden in een aangetekende brief van 14 maart 2022 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.

Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.

Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2 Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het gericht is tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting;

- verklaart zich voor het overige onbevoegd.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 24 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.