Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3970, 19/2389 en 19/2390

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:3970, 19/2389 en 19/2390

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
20 juli 2022
Datum publicatie
22 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:3970
Zaaknummer
19/2389 en 19/2390

Inhoudsindicatie

Compromis ter zitting.

Uitspraak

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 19/2389 en 19/2390

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [vestigingsplaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. R. Jeronimus),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

1 Inleiding

1.1.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de inspecteur van 12 april 2019 op de bezwaren van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting (hierna: OB) voor het jaar 2012, de daarbij opgelegde verzuimboete van € 4.920 en in rekening gebrachte belastingrente, en de aan haar opgelegde naheffingsaanslag OB voor het jaar 2013, de daarbij opgelegde vergrijpboete van € 90.639 en de in rekening gebrachte belastingrente.

1.2.

De rechtbank heeft de beroepen op 8 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende, ter bijstand vergezeld van mr. D.C. Molenaars en M.T.R. Vos, en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

2 Beoordeling door de rechtbank

2.1.

Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in de volgende zin:

- de naheffingsaanslag OB voor het jaar 2012 wordt verminderd tot een bedrag van € 186.902;

- de daarbij opgelegde verzuimboete wordt gehandhaafd;

- de naheffingsaanslag OB voor het jaar 2013 wordt verminderd tot een bedrag van € 144.234;

- de daarbij opgelegde vergrijpboete wordt verminderd tot een bedrag van € 4.920;

- de bij de naheffingsaanslagen in rekening gebrachte belastingrente wordt dienovereenkomstig verminderd;

- belanghebbende heeft recht op een proceskostenvergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand ter zake van het indienen van het beroep en het bijwonen van de zitting en op vergoeding van het betaalde griffierecht.

2.2.

De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

2.3.

De rechtbank stelt de te vergoeden kosten op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1). Er is naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de aangevoerde beroepsgronden en de gezamenlijke behandeling, sprake van samenhangende zaken. De kosten van de bezwaarfase worden niet vergoed omdat in bezwaar niet om een kostenvergoeding is verzocht. Voor het nader stuk van belanghebbende (met dagtekening 25 mei 2022) wordt geen vergoeding toegekend.1

3 Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar;

- vermindert de naheffingsaanslag omzetbelasting voor het jaar 2012 tot een bedrag van € 186.902;

- vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;

- handhaaft de bij deze naheffingsaanslag opgelegde verzuimboete;

- vermindert de naheffingsaanslag omzetbelasting voor het jaar 2013 tot een bedrag van € 144.234;

- vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;

- vermindert de bij deze naheffingsaanslag opgelegde vergrijpboete tot een bedrag van € 4.920;

- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 690 (twee maal € 345) aan belanghebbende moet vergoeden;

- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 1.518 aan proceskosten aan belanghebbende.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. van Meer, griffier, op 20 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.