Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4032, BRE-21/5259

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4032, BRE-21/5259

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
22 juli 2022
Datum publicatie
26 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4032
Zaaknummer
BRE-21/5259

Inhoudsindicatie

voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 21/5259

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

Procesverloop

In het besluit van 12 november 2021 (bestreden besluit) heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard en het verzoek om kostenvergoeding afgewezen.

Belanghebbende heeft tegen de afwijzing op het verzoek om kostenvergoeding beroep ingesteld.

Bij brief van 15 februari 2022 heeft de inspecteur zijn beslissing herzien en aangegeven alsnog bereid te zijn om voor de bezwaarfase en beroepsfase een (proces)kostenvergoeding toe te kennen. De inspecteur heeft de rechtbank meegedeeld dat er proceskostenvergoeding toegekend dient te worden van € 514 gebaseerd op toepassing van het tarief dat is vermeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 269 en een wegingsfactor 0,5 en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 0,5).

Naar aanleiding hiervan heeft belanghebbende het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, zoals is voorgesteld door de inspecteur in zijn brief van 15 februari 2022.

De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.

Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is de inspecteur tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker.

De rechtbank beslist zoals partijen zijn overeengekomen, met uitzondering van het griffierecht.

De rechtbank wijst erop dat de inspecteur op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. Belanghebbende zal zich hiervoor dan ook tot de inspecteur moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 514,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 22 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier,

De rechter,

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?