Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4036, BRE-22-1

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-07-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4036, BRE-22-1

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
22 juli 2022
Datum publicatie
26 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4036
Zaaknummer
BRE-22-1

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 22/1

en

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 17 december 2021 (de bestreden uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.

Bij email van 17 januari 2022 heeft belanghebbende gemeld niet in staat te zijn het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. Belanghebbende is vervolgens bij aangetekende brief van 17 januari 2022 in de gelegenheid gesteld om het beroep op betalingsonmacht te onderbouwen. De enveloppe waarin deze brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen. Deze brief is aangetekend verstuurd naar het door belanghebbende opgegeven adres. Uit de basisregistratie persoonsgegevens blijkt dat belanghebbende ingeschreven staat op dat adres. Daarop is de brief op 4 februari 2022 nogmaals naar dat adres gestuurd, nu per gewone post en met een laatste termijn van twee weken. Belanghebbende heeft niet gereageerd. De griffier heeft vervolgens het beroep op betalingsonmacht afgewezen.

De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 14 april 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.

Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 22 juli 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?