Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-08-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5046, BRE 20/6001

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-08-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5046, BRE 20/6001

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
25 augustus 2022
Datum publicatie
5 september 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:5046
Zaaknummer
BRE 20/6001
Relevante informatie
Art. 228a Gemw, Art. 229 Gemw, Art. 229b Gemw

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Opbrengstlimiet. Partiele onverbindendheid verordening.

Uitspraak

Zittingsplaats Middelburg

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 20/6001

en

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft belanghebbende op 13 februari 2020 een aanslag rioolheffing voor het jaar 2020 opgelegd naar een bedrag van € 229,78 voor de aansluiting van zijn woning op de gemeentelijke riolering.

Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van 19 maart 2020 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 14 juli 2022. Belanghebbende is verschenen. Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [heffingsambtenaar] en [heffingsambtenaar] , bijgestaan door [heffingsambtenaar] .

Overwegingen

1. Belanghebbende is eigenaar van de woning [adres] te [plaats] en die woning is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

2. De Verordening rioolheffing Vlissingen 2020 vermeldt een vast tarief (eigenarendeel) van € 229,78 per aangesloten perceel. Het tarief voor het jaar 2017 was € 219,65, voor 2018 € 221,63, voor 2019 € 234,71, voor 2020 € 229,78 en voor de jaren 2021 en 2022 € 210,13.

3. De gemeenteraad van Vlissingen heeft een beroep gedaan op artikel 12 van de Financiële verhoudingswet en ontvangt jaarlijks een aanvullende uitkering uit het gemeentefonds. Aan het ontvangen van aanvullende uitkeringen zijn voorwaarden verbonden, waaronder voorwaarden met betrekking tot de hoogte van belastingtarieven.

4. In geschil is of de gemeenteraad van Vlissingen het tarief voor de rioolheffing voor het jaar 2020 hoger heeft vastgesteld dan het tarief dat dekkend is ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente Vlissingen verbonden zijn aan de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Kort gezegd is in geschil of er sprake is van een limietoverschrijding voor wat betreft de opbrengst van de rioolheffing ten opzichte van de kosten.

5. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat de rentecorrectie van € 818.000 voor hem het springende punt is en heeft hij de stelling van de heffingsambtenaar bevestigd dat het uiteindelijk gaat om een verschil van ongeveer € 9 per aangesloten perceel. De heffingsambtenaar heeft ter zitting verklaard dat de opbrengst van het (achteraf gebleken) te hoge tarief 2020 is toegevoegd aan de voorziening voor toekomstige uitgaven ten behoeve van de riolering en niet wordt gebruikt voor vervangingsinvesteringen.

6. Bij een geschil over een limietoverschrijding dient de heffingsambtenaar inzicht te geven in de ramingen die ten grondslag hebben gelegen aan de tariefstelling.1

7. In de begroting van de gemeente Vlissingen voor het jaar 2020 is voor de rioolheffing uitgegaan van een kostendekkingspercentage van 100% voor de geraamde totale lasten van € 7.328.000 voor het jaar 2020 (blz. 144). Deze begroting van de gemeente Vlissingen bevat een toerekening van de externe rentelasten aan de diverse taakvelden. Bij die toerekening is op de rentelasten van het ‘project’ grondexploitatie Scheldekwartier een bedrag van € 818.000 als ‘correctie bijdrage artikel 12’ in mindering gebracht waardoor de rentelasten voor andere grondexploitaties en taakvelden (waaronder de riolering) hoger uitkomen (blz. 133). Bij de commissiebehandeling van deze begroting in oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders verklaard dat op de rentelasten ten behoeve van de grondexploitatie Scheldekwartier (als project) volgens afspraak met de artikel-12-inspecteur een bedrag van € 818.000 in mindering wordt gebracht en dat dit ten nadele werkt voor de rentelasten van overige investeringen.

De accountant heeft bij de beoordeling van de jaarrekening aangegeven dat het toerekenen van het rentevoordeel aan het Scheldekwartier niet conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is. Bij de 1e Herziening 2020 grondexploitaties is de afwijking van het BBV besproken met de artikel-12-inspecteur en bij raadsbesluit van 17 september 2020 is de afwijking gecorrigeerd in de renteparameter van het Scheldekwartier.

8. De rechtbank heeft geconstateerd dat bij de begroting voor het jaar 2020 de tarieven van de rioolheffing voor het jaar 2020 zijn vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft de ramingen die ten grondslag hebben gelegen aan de tariefstelling voor het jaar 2020 overgelegd en volgens deze ramingen is geen sprake van een limietoverschrijding. Daarbij heeft de heffingsambtenaar verklaard dat de onder 7 genoemde vermindering van € 818.000 heeft plaatsgevonden op advies of aanwijzing van de inspecteur van het gemeentefonds en in het kader van de aanvraag voor een aanvullende uitkering uit dat fonds. Pas achteraf is de heffingsambtenaar gebleken dat die vermindering ten onrechte was en in strijd met de regels van het BBV en dat daarom bij de raming de lasten voor (onder meer) de riolering te hoog zijn opgenomen.

9. Belanghebbende heeft terecht gesteld dat de gemeente Vlissingen bij de tariefstelling is afgeweken van de in het BBV gegeven comptabiliteitsvoorschriften2 en dat die afwijking heeft geleid tot een limietoverschrijding. Naar het oordeel van de rechtbank kan die overschrijding niet leiden tot algehele onverbindendheid van de verordening reeds omdat niet op voorhand duidelijk moet zijn geweest dat sprake zou zijn van een limietoverschrijding.3 Daarbij acht de rechtbank van belang dat de gemeente mocht menen dat zij zich diende te houden aan het advies of de aanwijzing van de artikel-12-inspecteur.

10. De limietoverschrijding leidt wel tot partiële onverbindendheid van de verordening en daarmee tot vermindering van de aan belanghebbende opgelegde aanslag rioolheffing 2020 met een bedrag van (zoals ter zitting bleek) € 9.

11. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren.

Proceskosten

12. De rechtbank ziet geen reden voor een vergoeding van proceskosten nu van voor vergoeding in aanmerking komende kosten niet is gebleken.

Beslissing

De rechtbank

- verklaart het beroep gegrond,

- vernietigt de uitspraak op bezwaar,

- vermindert de aanslag tot een bedrag van € 220,78 en

- gelast de heffingsambtenaar het griffierecht van € 48 aan belanghebbende te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. van Meer, griffier, op 25 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel