Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-04-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2814, BRE - 21 _ 5148

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-04-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2814, BRE - 21 _ 5148

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 april 2023
Datum publicatie
16 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:2814
Zaaknummer
BRE - 21 _ 5148
Relevante informatie
Art. 3.100 Wet IB 2001, Art. 3.107a Wet IB 2001, Art. 3.125 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

IB/PVV 2020, lijfrente-uitkering, artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 21/5148

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 21 oktober 2021.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2020 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.764 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 518.

1.2.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag IB/PVV 2020 afgewezen.

1.3.

De rechtbank heeft het beroep op 16 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur, [inspecteur] , [inspecteur] en [inspecteur] . Namens belanghebbende is – met kennisgeving aan de rechtbank – niemand ter zitting verschenen.

1.4.

Ter zitting heeft de inspecteur een berekening overgelegd van de vermindering van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op basis van het kerstarrest van de Hoge Raad van 24 december 20211 en de ‘Wet rechtsherstel box 3’, die met ingang van 27 december 2022 in werking getreden is getreden en terugwerkt tot 1 januari 2017.2 De rechtbank heeft de berekening tot de stukken van het geding gerekend.

1.5.

Na sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank aanleiding gezien om het vooronderzoek te heropenen en belanghebbende in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de ter zitting door de inspecteur overgelegde berekening. De rechtbank heeft de berekening van de inspecteur samen met het proces-verbaal van de zitting aan (de gemachtigde van) belanghebbende toegezonden en een kopie daarvan aan de inspecteur gezonden. Belanghebbende heeft niet gereageerd binnen de gestelde termijn. Ook heeft belanghebbende niet aangegeven of zij een nadere zitting op prijs stelt, zodat de rechtbank, zoals aangekondigd, ervan uitgaat dat zij afziet van een nadere zitting.

1.6.

De rechtbank heeft het onderzoek op 7 april 2023 weer gesloten en een uitspraak aangekondigd binnen zes weken.

Feiten

Verzekerde uitkering A

Verzekerde uitkering B

Verzekerde uitkering C

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep