Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-04-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3079, BRE 20/5451, 20/5452

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-04-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3079, BRE 20/5451, 20/5452

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
28 april 2023
Datum publicatie
15 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:3079
Zaaknummer
BRE 20/5451, 20/5452
Relevante informatie
Art. 3.2 Wet IB 2001, Art. 3.4 Wet IB 2001, Art. 3.62 Wet IB 2001, Art. 3.65 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Artikel 3.62 van de Wet IB 2001

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur ten onrechte de toepassing van artikel 3.62 van de Wet IB 2001 geweigerd. Ook na het overlijden is sprake van een onderneming, welke wordt voortgezet door de zus.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 20/5451 en 20/5452

[belanghebbende], belanghebbenden

(gemachtigde: [gemachtigde]),

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbenden tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 12 februari 2020.

1.1.

De inspecteur heeft aan [belanghebbende] ([belanghebbende] is hierna aangeduid als [belanghebbende]) voor het jaar 2016 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 101.217 (aanslag IB/PVV). Gelijktijdig met de vaststelling van deze aanslag heeft de inspecteur € 1.865 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking IB/PVV).

1.2.

De inspecteur heeft aan [belanghebbende] voor het jaar 2016 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd naar een gemaximeerd bijdrage-inkomen van € 52.763 (aanslag Zvw). Gelijktijdig met de vaststelling van deze aanslag heeft de inspecteur € 45 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking Zvw).

1.3.

De inspecteur heeft de bezwaren tegen de aanslagen IB/PVV en Zvw ongegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

Partijen hebben nadere stukken ingediend. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij. De correspondentie over de verschoning van een rechter, is aan deze uitspraak gehecht.

1.6.

De rechtbank heeft de beroepen op 23 maart 2023 op zitting behandeld, gelijktijdig met de beroepen van de erven [zus] met zaaknummers 20/5449, 20/5450 en 20/5453. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbenden en namens de inspecteur, [inspecteur] en [inspecteur].

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Rechtsmiddel