Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1913, BRE 23/3572

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-03-2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:1913, BRE 23/3572

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
21 maart 2024
Datum publicatie
2 april 2024
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:1913
Zaaknummer
BRE 23/3572
Relevante informatie
Art. 4.12 Wet IB 2001, Art. 27e AWR

Inhoudsindicatie

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een uitdeling. Mede gelet op het taxatierapport is niet aannemelijk geworden dat bij belanghebbende en de vennootschap sprake was van (dubbele) bewustheid. De navorderingsaanslag dient daarom te worden vernietigd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 23/3572

[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende

(gemachtigde: [naam 1] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 24 mei 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 71.500 (tevens premie-inkomen) en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 48.500 (de navorderingsaanslag).

1.2.

Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag heeft de inspecteur € 2.561 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).

1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

De rechtbank heeft het beroep gelijktijdig met het beroep van [naam 2] (zaaknummer BRE 23/3573) op 8 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, de gemachtigde en [naam 3] . Namens de inspecteur zijn verschenen mr. drs. [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] en [inspecteur 3].

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep