Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1852, BRE 24/4428 tot en met BRE 24/4430, BRE 24/4432 en BRE 24/4433

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1852, BRE 24/4428 tot en met BRE 24/4430, BRE 24/4432 en BRE 24/4433

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
1 april 2025
Datum publicatie
7 april 2025
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:1852
Zaaknummer
BRE 24/4428 tot en met BRE 24/4430, BRE 24/4432 en BRE 24/4433
Relevante informatie
Art. 16 AWR

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting, nieuw feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingecht

zaaknummers: BRE 24/4428 tot en met BRE 24/4430, BRE 24/4432 en BRE 24/4433

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 2 april 2024.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2017 tot en met 2021 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd en daarbij belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikkingen).

1.2.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

De rechtbank heeft de beroepen op 18 maart 2025 gelijktijdig op zitting behandeld. Hieraan hebben belanghebbende, gemachtigde en de inspecteur deelgenomen. Namens de inspecteur zijn [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep