Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1889, 24/2854
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1889, 24/2854
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 1 april 2025
- Datum publicatie
- 7 april 2025
- Zaaknummer
- 24/2854
- Relevante informatie
- Art. 30h AWR
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Naheffingsaanslag. Verzuimboete.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/2854
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 23 februari 2024.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd over het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2021 (de naheffingsaanslag).
Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 909 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking) en belanghebbende een verzuimboete van € 790 opgelegd (de boete).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 26 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft belanghebbende deelgenomen. Namens de inspecteur hebben mr. [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] deelgenomen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat met deze uitspraak wordt meegezonden.