Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1997, 24/1690
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:1997, 24/1690
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 4 april 2025
- Datum publicatie
- 10 april 2025
- Zaaknummer
- 24/1690
- Relevante informatie
- Art. 7:10 Awb
Inhoudsindicatie
Publiekrechtelijk pensioen loonheffingen
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/1690
[belanghebbende], uit [plaats 1] (Frankrijk), belanghebbende,
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 6 februari 2024 dat betrekking heeft op de inhouding van loonheffingen over het tijdvak van 1 september 2023 tot en met 30 november 2023.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de inhouding van loonheffingen over de maand september 2023 niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar tegen de inhouding van loonheffingen over de maanden oktober en november 2023 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens de inspecteur: mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2]. Belanghebbende is, zonder bericht, niet verschenen op de zitting.
Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 31 oktober 2024 naar het adres [adres], [plaats 1] (Frankrijk), onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Aangezien uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 6 november 2024 aan belanghebbende op dit adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.