Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2628, 24/2017
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-04-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2628, 24/2017
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 30 april 2025
- Datum publicatie
- 6 mei 2025
- Zaaknummer
- 24/2017
- Relevante informatie
- Art. 4 WBRV, Art. 15 lid 1 onderdeel a WBRV, Art. 67c AWR
Inhoudsindicatie
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd ter zake van de verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat de verkrijging van de aandelen (deels) betrekking heeft op de verkrijging van een bouwterrein, aangezien zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de betreffende grond kennelijk was bestemd om te worden bebouwd. Daarom is de samenloopvrijstelling van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de WBR niet van toepassing en is de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende opgelegd.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/2017
[belanghebbende] B.V., gevestigd in [plaats], belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde 1]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 28 december 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 29 maart 2023 een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd naar een te betalen bedrag van
€ 22.819 (hierna: de naheffingsaanslag).
Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 2.084 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking) en heeft de inspecteur belanghebbende een verzuimboete van € 2.281 opgelegd.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Belanghebbende heeft een tiendagenstuk ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op [huisnummer 2] februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van belanghebbende, [gemachtigde 1] RB en drs. [gemachtigde 2] RB en namens de inspecteur: drs. [inspecteur 1], mr. [inspecteur 2] en drs. [inspecteur 3].