Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2999, BRE 23/3038
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:2999, BRE 23/3038
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 19 mei 2025
- Datum publicatie
- 22 mei 2025
- Zaaknummer
- BRE 23/3038
- Relevante informatie
- Art. 3.111 Wet IB 2001, Art. 5.2 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
IB/PVV 2021, box 3. Toepassing forfaitaire stelsel van de Wet IB 2001 leidt tot voordeliger resultaat. De garageboxen zijn geen aanhorigheden van de eigen woning. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/3038
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 17 april 2023.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2021 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 138.259 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 12.690.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 17 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting aangehouden en partijen de gelegenheid geboden voor een schriftelijke ronde, zodat belanghebbende de door hem tijdens de zitting genoemde stukken ten aanzien van het werkelijk rendement alsnog kon inbrengen. Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend waarop de inspecteur heeft gereageerd. De rechtbank heeft op 9 juli 2024 het onderzoek gesloten en een uitspraakdatum aangekondigd.
In verband met een rechterswissel is het onderzoek op 1 oktober 2024 heropend. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een nadere zitting niet nodig vindt. Omdat geen van de partijen daarna om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek bij brief van 17 april 2025 gesloten en een uitspraak aangekondigd.