Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:3298, BRE - 24 _ 3396, 24 _ 3397 en 24 _ 3398

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:3298, BRE - 24 _ 3396, 24 _ 3397 en 24 _ 3398

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
28 mei 2025
Datum publicatie
2 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:3298
Zaaknummer
BRE - 24 _ 3396, 24 _ 3397 en 24 _ 3398
Relevante informatie
Art. 11, lid 1, onderdeel b, Wet OB 1968, Art. 15, lid 1, Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

Artikel 11, eerste lid, letter b, ten tweede, van de Wet OB (short-stay-uitzondering)

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 24/3396, 24/3397 en 24/3398

uitspraak van de meervoudige kamer van 28 mei 2025 in de zaken tussen


[belanghebbende] , gevestigd te [plaats 1] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. G.H. Rademaker en mr. P. de Waal),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 9 februari 2024.

1.1.

Belanghebbende heeft over de tijdvakken 1 april 2022 tot en met 30 juni 2022 (tweede kwartaal 2022), 1 juli 2022 tot en met 30 september 2022 (derde kwartaal 2022) en 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2022 (vierde kwartaal 2022) aangiften omzetbelasting ingediend en daarbij verzocht om teruggaven van omzetbelasting van € 50.209 (tweede kwartaal 2022), € 71.629 (derde kwartaal 2022), respectievelijk € 48.497 (vierde kwartaal 2022). In het beroepschrift heeft belanghebbende het standpunt ingenomen recht te hebben op een aanvullende teruggave omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2022 van € 6.934.

1.2.

De inspecteur heeft de teruggaven over het tweede en vierde kwartaal 2022 bij beschikking geweigerd. De inspecteur heeft de teruggaaf over het derde kwartaal 2022 bij beschikking verleend. De inspecteur heeft vervolgens een naheffingsaanslag omzetbelasting over het derde kwartaal 2022 aan belanghebbende opgelegd en daarbij de verleende teruggaaf volledig teruggenomen. Bij gelijktijdige beschikking met de naheffingsaanslag omzetbelasting over het derde kwartaal 2022 heeft de inspecteur belastingrente van € 1.034 aan belanghebbende in rekening gebracht.

1.3.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de afwijzende beschikkingen over het tweede en vierde kwartaal 2022 en de naheffingsaanslag omzetbelasting over het derde kwartaal 2022 en de bijbehorende belastingrentebeschikking ongegrond verklaard en de weigering van de teruggaven gehandhaafd.

1.4.

De rechtbank heeft de beroepen op 16 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden en namens de inspecteur mr. [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

"Artikel 10: Onderhoud en kleine herstellingen

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep