Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:3316, BRE 24/3921
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-05-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:3316, BRE 24/3921
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 27 mei 2025
- Datum publicatie
- 2 juni 2025
- Zaaknummer
- BRE 24/3921
- Relevante informatie
- Art. 16 AWR, Art. 8.11 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting, nieuw feit.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/3921
[belanghebbende], uit [plaats] (Luxemburg), belanghebbende,
(gemachtigde: drs. [gemachtigde]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 9 maart 2024.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2020 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting (IB) opgelegd en daarbij belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 28 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben gemachtigde en de inspecteur deelgenomen. Namens de inspecteur zijn [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] verschenen. Als toehoorder was aanwezig [naam 1], de echtgenote van gemachtigde. De rechtbank heeft na afloop van de zitting op 28 februari 2025 het onderzoek geschorst. De inspecteur is daarbij in de gelegenheid gesteld om het per abuis niet eerder toegezonden verweerschrift te overleggen. De vervolgzitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2025. Hieraan hebben gemachtigde en namens de inspecteur mr. [inspecteur 2] en [naam 2] deelgenomen. Als toehoorder was aanwezig [naam 1].