Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-07-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:4216, BRE 24/5464
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-07-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:4216, BRE 24/5464
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 3 juli 2025
- Datum publicatie
- 8 juli 2025
- Zaaknummer
- BRE 24/5464
- Relevante informatie
- Art. 3.101 Wet IB 2001, Art. 6.3 Wet IB 2001, Art. 1:158 BW
Inhoudsindicatie
IB/PVV 2019. Niet ontvangen, maar met eigen aandeel hypotheeklasten verrekende huurinkomsten, is geen uitgave voor onderhoudsverplichting. De voldoening van aandeel hypotheeklasten door de ex-echtgenoot betreft geen rechtstreeks uit familirecht voorvloeiende verplichting in de zin van artikel 3.101 eerste lid onderdeel Wet IB. Er is geen sprake van een overeenkomst als bedoeld in artikel 1:158 BW. Het beroep van de inspecteur op interne compensatie slaagt niet. Beroep gegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/5464
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
(gemachtigde: mr. I.J. Janssens),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 28 mei 2024.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.232 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 133 (de aanslag).
Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 597 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 28 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur: mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .