Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-07-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:4987, 24/7458
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-07-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:4987, 24/7458
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 31 juli 2025
- Datum publicatie
- 6 augustus 2025
- Zaaknummer
- 24/7458
- Relevante informatie
- Art. 3.100 Wet IB 2001, Art. 3.133 Wet IB 2001, Art. 3.137 Wet IB 2001, Art. 10 Wet LB, Art. 16 AWR
Inhoudsindicatie
IB; stamrecht-BV
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/7458
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 17 oktober 2024.
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2020 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 197.088 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 89.
Gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag heeft de inspecteur € 15.548 belastingrente en € 32.724 revisierente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende gedeeltelijk gegrond verklaard. De inspecteur heeft de beschikking revisierente vernietigd en de belastingrente herrekend tot een bedrag van € 11.000. De inspecteur heeft de navorderingsaanslag gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens de inspecteur mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] . Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.
De gemachtigde is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 21 mei 2025 aan de gemachtigde op het adres [adres] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Uit de gegevens van PostNL volgt dat de brief op 27 mei 2025 om 15.35 uur is bezorgd. Naar het oordeel van de rechtbank is belanghebbende op de juiste wijze uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De zitting heeft daarom plaatsgevonden zonder de aanwezigheid van belanghebbende en zijn gemachtigde.