Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-08-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:5350, 24/2485 t/m 24/2487

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-08-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:5350, 24/2485 t/m 24/2487

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
11 augustus 2025
Datum publicatie
15 augustus 2025
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:5350
Zaaknummer
24/2485 t/m 24/2487
Relevante informatie
Art 8:36 Awb

Inhoudsindicatie

Ontvankelijkheid beroep. Eiseres is ontbonden voordat beroep is ingesteld en kon als niet bestaande rechtspersoon geen rechtsmiddelen aanwenden. Eiseres kan wel belang hebben bij een beroep tegen de aanslagen, omdat zij na een eventuele heropening van de vereffening kan worden geconfronteerd met de gevolgen daarvan. De rechtbank oordeelt daarom dat beroep worden ingesteld – en dus niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijft – in de door de Hoge Raad in ECLI:NL:HR:2003:AK8288 genoemde gevallen, dus als beroep is ingesteld door of namens de voormalige vereffenaar of degene wiens belang rechtstreeks bij de vereffening is betrokken omdat hij een uitkering heeft ontvangen uit hetgeen na de voldoening van de schuldeisers van het vermogen van een ontbonden rechtspersoon was overgebleven. Het beroep is ingesteld namens de laatste aandeelhouder. Die kon in die hoedanigheid geen beroep instellen, omdat zij geen uitkering heeft ontvangen in verband met de ontbinding en de aanslagen ook niet zijn betaald. Niet gesteld of gebleken is dat de machtiging is afgegeven namens de voormalige vereffenaar. Beroep is niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 24/2485 t/m 24/2487

[eiseres] B.V., uit [plaats], eiseres,

(gemachtigde: [gemachtigde]),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen op naam van eiseres tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 25 september 2023.

1.1.

De heffingsambtenaar heeft op 3 november 2020 aan eiseres voor de jaren 2017, 2018 en 2019 aanslagen toeristenbelasting met aanslagnummers [aanslagnummer 1], [aanslagnummer 2], [aanslagnummer 3] opgelegd. Eiseres heeft met dagtekening 27 januari 2021 bezwaar gemaakt.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft de bezwaren bij uitspraak op bezwaar van 25 september 2023 niet-ontvankelijk verklaard. De heffingsambtenaar heeft de aanslagen ambtshalve beoordeeld en geconcludeerd dat deze juist zijn opgelegd.

1.3.

In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is op 10 januari 2024 geregistreerd dat eiseres met ingang van 1 november 2023 is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig waren.

1.4.

De gemachtigde heeft namens eiseres op 14 februari 2024 beroep ingesteld.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2025 op zitting behandeld gelijktijdig met de zaak met zaaknummer 24/2484. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende.

1.6.

Namens de heffingsambtenaar is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niemand verschenen. De griffier heeft op 16 mei 2025 in het digitaal dossier een bericht geplaatst waarbij de heffingsambtenaar is uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Van de plaatsing van dit bericht is op dezelfde datum een notificatie aan de heffingsambtenaar verzonden naar het door de heffingsambtenaar voor dit doel opgegeven e-mailadres. Daarom neemt de rechtbank aan dat de heffingsambtenaar dit bericht op 16 mei 2025 heeft ontvangen.1 De rechtbank stelt daarmee vast dat de heffingsambtenaar correct en op de juiste wijze voor de zitting is uitgenodigd.

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep