Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-09-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6265, 24/8326
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-09-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6265, 24/8326
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 16 september 2025
- Datum publicatie
- 23 september 2025
- Zaaknummer
- 24/8326
- Relevante informatie
- Art. 3.119a Wet IB 2001, Art. 3.120 Wet IB 2001, Art. 3.123 Wet IB 2001, Art. 8.14a Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Aanslag IB/PVV 2020. Aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning. Het beroep is gegrond omdat uit het attest volgt dat belanghebbende € 2.223,60 aan rente heeft betaald op de lening. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat belanghebbende recht heeft op iack in het jaar 2020. De rechtbank ziet geen aanleiding voor PKV. Belanghebbende had het pas in de beroepsfase overgelegde attest eerder in de procedure (voor het instellen van beroep) kunnen overleggen.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/8326
[belanghebbende] , uit [plaats] (België), belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] )
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 5 november 2024.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.590 (de aanslag). Gelijktijdig met de vaststelling van deze aanslag heeft de inspecteur aan belanghebbende € 4 belastingrente vergoed (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 7 augustus 2025 op zitting behandeld. Belanghebbende en zijn gemachtigde hebben zich bij brief van 6 augustus 2025 afgemeld voor de zitting. Namens de inspecteur is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niemand ter zitting verschenen.
De inspecteur is via het systeem Mijn Rechtspraak op 19 mei 2025, 14:45 uur, onder vermelding van plaats, datum en tijdstip uitgenodigd de zitting bij te wonen. Van de plaatsing van dit bericht is op dezelfde datum een notificatie aan de inspecteur verzonden naar het door de inspecteur voor dit doel opgegeven e-mailadres. Daarom neemt de rechtbank aan dat de inspecteur dit bericht op 19 mei 2025 heeft ontvangen.1 De rechtbank stelt daarmee vast dat de inspecteur correct en op de juiste wijze voor de zitting is uitgenodigd.