Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-09-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6402, BRE 24/6564, BRE 24/6565, BRE 24/6566. BRE 24/6567, BRE 24/6568, BRE 24/6569

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-09-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6402, BRE 24/6564, BRE 24/6565, BRE 24/6566. BRE 24/6567, BRE 24/6568, BRE 24/6569

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
25 september 2025
Datum publicatie
1 oktober 2025
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:6402
Zaaknummer
BRE 24/6564, BRE 24/6565, BRE 24/6566. BRE 24/6567, BRE 24/6568, BRE 24/6569
Relevante informatie
Art. 3.76 Wet IB 2001, Art. 3.6 Wet IB 2001, Art. 7:10 Awb

Inhoudsindicatie

IB/PVV en Zvw 2018 t/m 2020. Beroepen ongegrond. Geen schending van het vertrouwensbeginsel. Recht op zelfstandigenaftrek niet aannemelijk gemaakt. Overschrijding redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 24/6564 t/m 24/6569

[belanghebbende] , uit [plaats 1] (Brazilië), belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 31 juli 2024.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.546 (de aanslag IB/PVV 2018). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 59 belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 11.298 (de aanslag Zvw 2018). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 36 belastingrente in rekening gebracht

1.3.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.462 (de aanslag IB/PVV 2019). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 106 belastingrente in rekening gebracht.

1.4.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag Zvw opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 15.462 (de aanslag Zvw 2019). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 30 belastingrente in rekening gebracht.

1.5.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.702 (de aanslag IB/PVV 2020). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 252 belastingrente in rekening gebracht.

1.6.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag Zvw opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 21.702 (de aanslag Zvw 2020). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 36 belastingrente in rekening gebracht.

1.7.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.8.

De rechtbank heeft de beroepen op 14 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de inspecteur: [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .

Beoordeling door de rechtbank

Feiten

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep