Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13-10-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6897, 24/2506 en 24/2507

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13-10-2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6897, 24/2506 en 24/2507

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
13 oktober 2025
Datum publicatie
23 oktober 2025
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:6897
Zaaknummer
24/2506 en 24/2507
Relevante informatie
Art. 3.81 Wet IB 2001, Art. 3.84 Wet IB 2001, Art. 6 Wet LB, Art. 10 Wet LB, Art. 31a lid 2 Wet LB, Art. 5 Verdrag Nederland-Duitsland, Art. 16 AWR, Art. 67a AWR

Inhoudsindicatie

IB/PVV; navordering; vaste inrichting

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 24/2506 en 24/2507

[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. J.A.M. Kamps),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 8 januari 2024.

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit woning en werk van € 154.464.
Voor het jaar 2019 heeft de inspecteur een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit woning en werk van € 173.771. Gelijktijdig heeft de inspecteur belastingrente in rekening gebracht naar een bedrag van € 8.082 op de aanslag IB/PVV 2018 en € 6.373 op de aanslag IB/PVV 2019 (de belastingrentebeschikkingen) en een verzuimboete opgelegd naar een bedrag van € 385 op de aanslag IB/PVV 2019 (de boetebeschikking).

1.2.

De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

De rechtbank heeft de beroepen op 28 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: gemachtigde en namens de inspecteur: [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.4.

Vervolgens is de behandeling van de beroepen geschorst, teneinde belanghebbende in de gelegenheid te stellen om aanvullende bewijsstukken in het geding te brengen. Deze stukken zijn op 12 juni 2025 ontvangen. Vervolgens heeft de rechtbank op 27 juni 2025 de reactie van de inspecteur hierop ontvangen.

1.5.

Bij brief van 2 september 2025 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en een uitspraak aangekondigd binnen 6 weken.

Feiten

Beoordeling door de rechtbank

Motivering

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep