Home

Raad van State, 05-06-2020, ECLI:NL:RVS:2020:1346, 202003013/2/V2

Raad van State, 05-06-2020, ECLI:NL:RVS:2020:1346, 202003013/2/V2

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
5 juni 2020
Datum publicatie
10 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:RVS:2020:1346
Zaaknummer
202003013/2/V2

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 11 januari 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

Uitspraak

202003013/2/V2.

Datum uitspraak: 5 juni 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verzoeker,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 23 april 2020 in zaak nr. 19/6346 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 11 januari 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

Bij besluit van 26 juli 2019 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 23 april 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Overwegingen

1.    Het verzoek strekt er toe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op zijn hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.

2.    Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep in stand zal blijven. Gelet hierop en op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek toe te wijzen.

3.    De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuw besluit op het gemaakte bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.

w.g. Sevenster    w.g. Van Loon

voorzieningenrechter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2020

942.