TO2-instelling is in beginsel Vpb-plichtig, maar valt onder de subjectvrijstelling voor onderzoek

TO2-instelling is in beginsel Vpb-plichtig, maar valt onder de subjectvrijstelling voor onderzoek

Gegevens

Nummer
2025/1320
Publicatiedatum
1 september 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:14244
Rubriek
Vennootschapsbelasting/Dividendbelasting
Relevante informatie

In 2016 kreeg een stichting, die door de rijksoverheid is opgericht en gespecialiseerd is in toegepast lucht- en ruimtevaartonderzoek (een Toegepast Onderzoek Organisatie oftewel TO2-instelling), een aanslag Vpb opgelegd. Volgens de inspecteur is de stichting belastingplichtig, omdat zij een onderneming zou drijven. De stichting verzet zich hiertegen en voert aan dat zij geen onderneming drijft en dat zij, zelfs als dat wel zo zou zijn, op grond van art. 6b Wet Vpb 1969 (vrijstelling voor onderwijs en onderzoek) vrijgesteld zou moeten zijn van belastingplicht.

De rechtbank onderzoekt of de stichting daadwerkelijk een onderneming drijft. Niet in geschil is dat belanghebbende met een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid deelneemt aan het economische verkeer en geen sprake is van een subjectief winststreven. De vraag is of sprake is van een objectief winststreven. Daarbij acht de rechtbank de aard van de activiteiten, de omzetverdeling en het financiële resultaat over meerdere jaren relevant. De stichting behaalt structureel overschotten uit contractonderzoek, wat volgens de rechtbank duidt op een objectief winststreven. Hoewel de stichting stelt dat deze overschotten in verband met de gestelde subsidievoorwaarden niet vrij besteedbaar zijn, oordeelt de rechtbank dat dit niet voldoende was om een winstoogmerk te ontkennen.

Vervolgens beoordeelt de rechtbank of de stichting onder de subjectvrijstelling van artikel 6b valt. De kern van het debat lag bij de uitleg van ‘bekostigd uit publieke middelen.’ De inspecteur vindt dat betalingen door publieke partijen voor contractonderzoek niet onder deze definitie vallen, omdat er sprake is van een tegenprestatie. De rechtbank denkt daar anders over: zolang de gelden afkomstig zijn van publieke partijen, is er sprake van publieke bekostiging, ongeacht of er een tegenprestatie tegenover staat.

Op basis daarvan concludeert de rechtbank dat de stichting in 2016 nagenoeg uitsluitend onderzoek verrichtte dat hoofdzakelijk werd bekostigd uit publieke middelen. Daarmee valt zij onder de vrijstelling van artikel 6b. De aanslag Vpb is dus ten onrechte opgelegd.

(Beroep gegrond.)