Geen afwezigheid van schuld bij onbetaalde omzetbelasting; wel matiging boete
Geen afwezigheid van schuld bij onbetaalde omzetbelasting; wel matiging boete
Gegevens
- Nummer
- 2025/1645
- Publicatiedatum
- 23 oktober 2025
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Formeel belastingrecht
- Relevante informatie
Belanghebbende is een bv die actief is in scheepsmanagement. Over de jaren 2020 en 2021 doet belanghebbende geen aangifte omzetbelasting en betaalt zij ook geen belasting. De inspecteur legt in dat kader een naheffingsaanslag omzetbelasting, belastingrente en een betaalverzuimboete (met een hoogte van 10% van het niet-betaalde bedrag). Belanghebbende komt hiertegen in bezwaar en beroep. Tijdens de zitting accepteert belanghebbende de naheffingsaanslag, maar voert zij aan dat het in rekening brengen van belastingrente niet redelijk is en dat de boete vanwege afwezigheid van alle schuld (avas) ten onrechte is opgelegd. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende wist dat omzetbelasting verschuldigd was, wat blijkt uit haar aangifte vennootschapsbelasting en de oplopende schuldpositie. Belanghebbende is niet voldoende zorgvuldig geweest door niet tijdig de aangifte en betaling te doen. Er is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij geen mogelijkheid had om aan deze verplichtingen te voldoen. De rechtbank volgt het betoog niet dat het ontbreken van een betalingskenmerk de betaling onmogelijk maakt, aangezien belanghebbende zelf actie had kunnen ondernemen om haar situatie bij de Belastingdienst aan te kaarten. Volgens art. 67c AWR kan een boete worden opgelegd bij niet-betaling, tenzij kan worden aangetoond dat avas bestaat. Hierin slaagt belanghebbende niet. Wel acht de rechtbank de boete van € 4.480 te hoog en verlaagt deze naar € 1.500. De resterende beroepsgronden tegen de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking slagen niet.
(Beroep gegrond.)