Vragen en Antwoorden Beleidsbesluit ANBI
Vragen en Antwoorden Beleidsbesluit ANBI
Gegevens
- Nummer
- 2025/1682
- Publicatiedatum
- 30 oktober 2025
- Auteur
- Redactie
- Relevante informatie
Goede Doelen Nederland heeft de vragen en antwoorden van een kennissessie met het ANBI-team van de Belastingdienst over het nieuwe Beleidsbesluit ANBI gepubliceerd.
Dit besluit, in werking sinds 4 juli 2025, bevat verduidelijkingen en wijzigingen op punten als bestedingscriteria, vermogensbeheer, rendement en governance.
Een belangrijk thema is de 90%-toets: minimaal 90% van alle bestedingen van een ANBI moet gericht zijn op het algemeen nut. Daarbij worden beheerkosten meegeteld, mits ze ‘redelijk’ zijn, en gelden er open normen afhankelijk van de aard van de instelling. Kosten voor fondsenwerving zijn toegestaan als ze leiden tot bestedingen binnen redelijke termijn aan het algemeen nuttig doel.
Crowdfunding
Het besluit noemt nergens letterlijk dat een ANBI ‘de regie moet houden’. Toch is dat in de praktijk wél de kern. De wet zegt namelijk dat een ANBI alleen kan bestaan als ze zelf een algemeen nuttig doel nastreeft. Zodra de instelling alleen maar geld doorgeeft op aanwijzing van de gever, is dat geen eigen algemeen nut maar enkel een doorgeefluik – en dat kan geen ANBI zijn.
Daarom staat het criterium niet letterlijk in het besluit: het is geen afzonderlijke regel, maar volgt automatisch uit de wet en de rechtspraak. Het besluit geeft vervolgens voorbeelden (zoals controle op projecten, eigen doelstelling, evaluaties) die allemaal bedoeld zijn om duidelijk te maken dat de instelling zelf aan het stuur moet blijven.
Ook vragen over besteding van rendement, vermogensbeheer en besteding van onverwachte legaten passeren de revue. ANBI’s mogen rendement aanwenden, maar oppotten is niet toegestaan; te veel vermogen zonder bestemming kan leiden tot verlies van de status. Bestuursleden mogen geen salaris krijgen, alleen een bescheiden vacatiegeld en onkosten, terwijl het uitvoerend personeel wel normaal betaald mag worden. Commerciële nevenactiviteiten zijn toegestaan zolang de opbrengst binnen redelijke termijn naar het algemeen nut vloeit. De toetsing van ANBI’s blijft een fiscale bevoegdheid, los van accountantscontrole en de CBF-erkenning.