Startersvrijstelling geweigerd omdat de woningwaarde boven de grens lag

Startersvrijstelling geweigerd omdat de woningwaarde boven de grens lag

Gegevens

Nummer
2025/1819
Publicatiedatum
19 november 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:7515
Rubriek
Belastingen van rechtsverkeer
Relevante informatie

Belanghebbende, een natuurlijk persoon, heeft samen met zijn partner een eigen woning gekocht van € 517.500. Op 2 januari 2024 is de woning geleverd. Over de verkrijging is € 10.350 overdrachtsbelasting voldaan. Belanghebbende meent recht te hebben op toepassing van de startersvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel p WBRV. Niet in geschil is dat de waarde van de woning hoger is dan de wettelijke grens van € 510.000 in 2024. Belanghebbende voert echter aan dat hij en zijn partner de woning niet voor € 517.500 zouden hebben gekocht als zij hadden geweten dat de woningwaardegrens in 2024 op € 510.000 zou worden vastgesteld. Volgens hem had de Belastingdienst de nieuwe grens actief op haar website moeten vermelden.

De rechtbank oordeelt dat de nieuwe woningwaardegrens tijdig is gepubliceerd in de Staatscourant en dat belanghebbende daarvan op de hoogte had kunnen zijn. Er bestaat geen rechtsregel die de Belastingdienst verplicht dergelijke wetswijzigingen op haar website te publiceren. Van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is dan ook geen sprake.

Belanghebbende doet beroep op het evenredigheidsbeginsel, omdat de woningwaarde slechts € 7.500 boven de grens ligt De rechtbank oordeelt dat de verschuldigde overdrachtsbelasting rechtstreeks voortvloeit uit een wet in formele zin. De Grondwet verbiedt toetsing van zo’n bepaling aan algemene rechtsbeginselen. Alleen bij niet-verdisconteerde, bijzondere omstandigheden kan strikte toepassing van de wet achterwege blijven, maar daarvan is hier geen sprake De wetgever heeft bewust gekozen voor een vaste grens waarbij overschrijding, hoe gering ook, volledige belastingplicht meebrengt.

(Beroep ongegrond.)