Belanghebbende is niet benadeeld doordat gemeente bezwaren inzake de WOZ-beschikking en aanslag watersysteemheffing gelijktijdig heeft gedaan
Belanghebbende is niet benadeeld doordat gemeente bezwaren inzake de WOZ-beschikking en aanslag watersysteemheffing gelijktijdig heeft gedaan
Gegevens
- Nummer
- 2022/332
- Publicatiedatum
- 18 maart 2022
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Heffing lokale overheden
- Relevante informatie
- Art. 131, Wat.sch. wet, Art. 8:73, Awb
Aan belanghebbende is één aanslagbiljet uitgereikt waarop een WOZ-beschikking is vermeld en een aanslag watersysteemheffing. De bezwaren daartegen zijn door de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar afgedaan. Volgens belanghebbende volgt uit art. 131 Wat.sch.wet dat de uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag watersysteemheffing prematuur is gedaan en daarom vernietigd moet worden. Hof Den Bosch ( ) heeft dat standpunt verworpen. In cassatie heeft belanghebbende evenmin succes op dit punt. Uit het hofoordeel volgt volgens de Hoge Raad namelijk dat belanghebbende niet is benadeeld doordat de heffingsambtenaar niet heeft gewacht met het doen van uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag watersysteemheffing. Het daaruit voortvloeiende oordeel van het hof dat die uitspraak in stand kan blijven, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Wel heeft het hof ten onrechte verzuimd te bepalen dat de heffingsambtenaar wettelijke vertragingsrente dient te vergoeden aan belanghebbende over de door het hof toegekende vergoedingen van immateriële schade, griffierecht en proceskosten voor het hoger beroep, omdat belanghebbende daar in hoger beroep om had verzocht. De Hoge Raad doet op dit punt wat het hof had behoren te doen.
(Cassatieberoepen gegrond.)