Geen levering bouwterrein omdat sloop niet voor rekening en risico van de verkoper komt

Geen levering bouwterrein omdat sloop niet voor rekening en risico van de verkoper komt

Gegevens

Nummer
2022/966
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:5516
Rubriek
Omzetbelasting
Trefwoorden
zelfstandig, splitsen, bebouwde grond, samengestelde handeling
Relevante informatie
Art. 11 lid 1 onderdeel a, Wet OB 1968, Art. 11 lid 6 Wet OB 1968

Belanghebbende is de eigenaresse van een terrein waarop een ziekenhuiscomplex is gevestigd. Belanghebbende wenst dit terrein te verkopen. De intentie om een bouwterrein te leveren, wordt vastgelegd in de koopovereenkomst en de sloop van het ziekenhuiscomplex is aangevangen voordat werd geleverd. Toch is volgens de rechtbank geen sprake van een vergelijkbare situatie als in het arrest van het HvJ Don Bosco (ECLI:EU:C:2009:722). Dit hangt samen met het feit dat niet aannemelijk is geworden dat de sloop voor rekening en risico van belanghebbende heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 5 oktober 2018 overwogen (ECLI:NL:HR:2018:1866) dat voor het antwoord op de vraag of een bouwterrein is geleverd, ook de intentie van betrokken partijen van belang is. Hierbij is wel vereist dat deze intentie met objectieve gegevens wordt ondersteund. In onderhavige casus oordeelt de rechtbank dat de gestelde intentie niet wordt ondersteund door objectieve gegevens. Partijen hebben weliswaar vastgelegd dat de intentie bestond om de locatie als bouwgrond te leveren, maar uit de koopovereenkomst, de akte van levering en de sloopovereenkomst volgt juist uitdrukkelijk dat de sloop voor rekening en risico van de koper zou komen.

Belanghebbende heeft subsidiair gesteld dat het mortuarium in ieder geval al helemaal gesloopt was en dat de levering hiervan in ieder geval als de levering van een bouwterrein aangemerkt moet worden. Ook dit subsidiaire standpunt volgt de rechtbank niet. Er is sprake van één gebouw (een ziekenhuis), inclusief mortuarium. Het mortuarium is, volgens de foto’s, geen losstaand bouwdeel. Ook functioneel is het mortuarium niet los te zien van de rest van het ziekenhuis, aangezien de aanwezigheid van een mortuarium noodzakelijk is voor het goed functioneren van een ziekenhuis. Wel heeft de inspecteur één van de bezwaren onterecht niet-ontvankelijk verklaard.

(Beroep gegrond.)