Geen landbouwvrijstelling voor gronden die duurzaam worden gebruikt voor bosbouw
Geen landbouwvrijstelling voor gronden die duurzaam worden gebruikt voor bosbouw
Gegevens
- Nummer
- 2022/1254
- Publicatiedatum
- 27 oktober 2022
- Auteur
- Redactie
- Rubriek
- Winst
- Trefwoorden
- landbouwgrond, set-aside-regeling, vertrouwensbeginsel
- Relevante informatie
Belanghebbende is agrariër. Tot in de jaren 90 van de vorige eeuw hield hij pluimvee en verbouwde hij landbouwproducten. Sinds 1991 verbouwt belanghebbende geen landbouwproducten meer. Een deel van de landbouwgrond is in 1991 met gebruikmaking van de zogenoemde set-aside-regeling (SAR) tegen vergoeding uit de productie genomen en beplant met snelgroeiend bos. Met ingang van 2003 bestonden de percelen grond uitsluitend nog uit percelen met daarop bomen. In 2014 staakt belanghebbende zijn onderneming en verkoopt hij zijn grond, waarbij een boekwinst van € 1.7 miljoen wordt gerealiseerd. Belanghebbende brengt in zijn aangifte 2014 een bedrag van circa € 1.6 miljoen onder de landbouwvrijstelling en circa € 22.000 onder de bosbouwvrijstelling. Dit laatste bedrag betreft 80% van de jaarlijkse inkomenssubsidie wegens bosbouw. Belanghebbende is primair van mening dat de verkoopopbrengst onder de landbouwvrijstelling valt, omdat de grond landbouwgrond is gebleven.
Het hof is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk maakt dat de gronden na 1991 dienstbaar zijn gebleven aan zijn landbouwbedrijf. Het hof is van oordeel dat de houtteelt van belanghebbende, waarbij sprake is van het uit productie nemen van bouwland, het aanleggen van snelgroeiend bos en de instandhouding daarvan voor een periode van 25 jaar, geen producten van landbouw hebben voortgebracht. Sinds 1991 is volgens het hof sprake van het duurzaam gebruik van de gronden in het kader van een bosbouwbedrijf, waarvoor jaarlijks inkomenssubsidies zijn ontvangen, die voor 80% onder de bosbouwvrijstelling zijn gebracht. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wijst het hof ook af. Bij de afhandeling van de aangifte 2011 heeft de inspecteur geen uitdrukkelijk standpunt ingenomen, waaraan een in rechte te beschermen vertrouwen kan worden ontleend. Uitingen van medewerkers van andere ministeries binden de inspecteur evenmin. Dat de bosbouwvrijstelling kan worden toegepast is niet in geschil, maar tot welk bedrag is wel in geschil. Aangezien door belanghebbende verzuimd is uit te gaan van een waarde van de grond bij handhaving van de bestemming als bosgrond, is niet aannemelijk gemaakt dat de inspecteur een te laag bedrag aan bosbouwvrijstelling heeft toegepast.
(Hoger beroep ongegrond).