Voor de aanwezigheid van een concurrentieverhouding is niet nodig dat ook in uitvoering sprake is van identieke auto’s

Belanghebbende doet BPM-aangiften voor een Renault Captur en een Opel Mokka, met een datum eerste toelating van 6 september 2018 en 3 augustus 2018. Volgens de NEDC 2-methode zijn de CO2-uitstoten respectievelijk 123 gram en 162 gram. In geschil is of bij de BPM-heffing van een juiste CO2-uitstoot is uitgegaan. Binnen de EU wordt met betrekking tot de CO2-uitstoot vanaf 1 september 2017 de WLTP-test toegepast. De uitkomst daarvan wordt teruggerekend naar een CO2-uitstoot (NEDC 2). Niet langer in geschil is dat voor dezelfde auto de uitkomst van de NEDC 2-methode hoger kan uitvallen dan de oude NEDC 1-methode. De rechtbank oordeelt dat in de onderhavige gevallen de BPM moet worden gebaseerd op de oude lagere CO2-uitstoten (NEDC 1-methode). Belanghebbende heeft namelijk aannemelijk gemaakt dat zich onder de door haar genoemde auto’s, waarvan de CO2-uitstoot volgens de NEDC 1-methode is bepaald, gelijksoortige auto’s bevinden Omdat het gaat om een zeer gangbare merken en types auto en de auto’s geen bijzondere kenmerken hebben, acht de rechtbank aannemelijk dat, op de Nederlandse tweedehands automarkt gelijksoortige auto’s worden aangeboden, waarvan de voor de registratie verschuldigde BPM is vastgesteld op basis van de CO2-uitstoot volgens de NEDC 1-methode. Dit betekent dat voor ingevoerde auto’s, waarvan de CO2-uitstoot is bepaald volgens NEDC 2, meer belasting wordt geheven dan voor eerder ingevoerde auto’s. Voor de vaststelling dat de auto's met elkaar concurreren is niet noodzakelijk dat de uitvoeringen identiek zijn. De enkele wijziging van het typegoedkeuringsnummer brengt niet mee dat het niet langer gelijksoortige auto’s zijn. De inspecteur moet opnieuw uitspraak op bezwaar doen op basis van de lagere CO2-uitstoot van 113 gram en 149 gram.

(Beroepen gegrond.)