Hoge Raad geeft uitleg aan arrest van 20 mei 2022 inzake procedurele box 3-perikelen

Hoge Raad geeft uitleg aan arrest van 20 mei 2022 inzake procedurele box 3-perikelen

Gegevens

Nummer
2023/145
Publicatiedatum
3 februari 2023
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:127
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie
Art. 5.2 Wet IB 2001, Art. 25c AWR

Belanghebbende is aangeslagen voor box 3 inzake IB/PVV 2015 t/m 2018. Zijn bezwaren vielen onder de massaalbezwaarprocedure. Het beroep en het hoger beroep van belanghebbende zijn ongegrond verklaard.

In cassatie stelt belanghebbende dat hem op grond van het Kerstarrest rechtsherstel had moeten worden verleend. Voor de jaren 2015 en 2016 faalt dit betoog volgens de Hoge Raad op grond van HR 20 mei 2022, NTFR 2022/2070. Met betrekking tot 2017 en 2018 oordeelt de Hoge Raad als volgt.

Op het moment dat het hof uitspraak deed, was het uitgangspunt dat een aanwijzing ‘massaalbezwaarprocedure’ tot gevolg heeft dat de onder die procedure vallende rechtsvragen uitsluitend aan de rechter kunnen worden voorgelegd in de daartoe geselecteerde zaken. In andere zaken kan de rechter alleen beoordelen of sprake is van een individuele buitensporige last. Dit uitgangspunt is echter genuanceerd in het arrest van 20 mei 2022. Daarin is de regel geformuleerd dat de rechter vanaf de datum waarop in de massaalbezwaarprocedure een collectieve uitspraak is gedaan, bij de behandeling van het (hoger) beroep inzake het individuele bezwaar (de individuele buitensporige last) de gevolgen van de collectieve uitspraak in zijn oordeel kan betrekken, met inbegrip van de individuele verminderingsbeslissing.

Uit dit arrest mag echter niet worden afgeleid dat de rechter na de collectieve uitspraak op bezwaar steeds gehouden is de gevolgen daarvan zelfstandig te bepalen en daarmee vooruit te lopen op een nog te nemen individuele verminderingsbeslissing. Uit dat arrest volgt evenmin dat de rechter, in die gevallen waarin hij finale beslechting van het geschil niet mogelijk acht, gehouden is zijn uitspraak pas te doen nadat partijen zich over de gevolgen van de collectieve uitspraak en de daarop gebaseerde individuele verminderingsbeslissing hebben kunnen uitlaten. Dit laat onverlet dat de rechter het belang van een voortvarende beslechting van het geschil zwaarder kan laten wegen. Indien hij de gevolgen van de collectieve uitspraak op bezwaar voor de hoogte van het box 3-inkomen niet kan overzien, maar wel aanknopingspunten vindt om aan te nemen dat het krachtens het Kerstarrest te bieden rechtsherstel niet tot een andere beoordeling van de individuele buitensporige last zal nopen, staat het de rechter vrij zich te beperken tot een oordeel over de individuele buitensporige last.

(Cassatieberoep ongegrond.)

Deze samenvatting ziet ook op arrest HR 3 februari 2023, nr. 22/01432, ECLI:NL:HR:2023:141.