Dat de inspecteur lang doet over de uitspraak op bezwaar betekent nog niet dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is

Dat de inspecteur lang doet over de uitspraak op bezwaar betekent nog niet dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is

Gegevens

Nummer
2023/342
Publicatiedatum
20 maart 2023
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:3824
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie
Art. 7 lid 1 Wet OB 1968, Art. 15 Wet OB 1968, Art. 35a lid 1 Wet OB 1968, Art. 26c AWR, Art. 6:7 Awb, Art. 6:9 Awb, Art. 6:11 Awb

Naar aanleiding van de uitkomsten van een boekenonderzoek heeft de inspecteur diverse aanslagen en beschikkingen opgelegd en gegeven. De formele uitspraak op het bezwaar dat belanghebbende heeft gemaakt is in een stuk met dagtekening 21 juni 2019 neergelegd. De inspecteur heeft de uitspraak op bezwaar uiterlijk op de genoemde datum per gewone post verzonden. Toen had belanghebbende de op 23 mei 2019 gedagtekende motivering van de uitspraak op bezwaar al ontvangen. Op de griffie van de rechtbank is het beroepschrift van belanghebbende, waarmee zij beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar, op 22 augustus 2019 ingekomen. In hoger beroep is in geschil of de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Belanghebbende heeft als reden voor de overschrijding van de beroepstermijn opgegeven dat zij de uitspraak op bezwaar niet heeft ontvangen. Verder heeft belanghebbende aangevoerd dat alle in het controlerapport genoemde jaren en belastingmiddelen door de inspecteur gezamenlijk zijn behandeld, maar dat de uitspraken op de verschillende bezwaren haar op verschillende tijdstippen werden toegestuurd. Het duurde soms vijf maanden voordat een formele uitspraak op bezwaar kwam. Dat maakt een niet-ontvankelijkverklaring erg formeel en daarom is de termijnoverschrijding verschoonbaar. Het Hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat hiermee geen rechtvaardiging voor de termijnoverschrijding is gegeven. De enkele stelling dat de uitspraak op bezwaar niet zou zijn ontvangen, is onvoldoende om te betwijfelen dat de uitspraak op bezwaar niet op behoorlijke wijze is bekendgemaakt. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat aanslagen, beschikkingen en correspondentie belanghebbende steeds bereikten op het door haar opgegeven adres. Daarom is geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 6:11 Awb op grond waarvan niet-ontvankelijkverklaring achterwege dient te blijven. Hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd over de lange tijd die de inspecteur soms nodig had om tot een uitspraak op bezwaar te komen leidt niet tot een ander oordeel. De beroepstermijn is van openbare orde en niet goed valt in te zien waarom het relatief laat toesturen van de uitspraak op bezwaar een beletsel vormt om daartegen tijdig beroep in te stellen.

(Hoger beroep ongegrond.)